Technologiebedrijf Noldus uit Wageningen weerspreekt de beschuldigingen van Amnesty International dat het bedrijf surveillancesoftware zou delen met China. Ook stelt de onderneming dat Amnesty weigert om de betreffende software te inspecteren en dat ze het pleidooi van de mensenrechtenorganisatie voor strengere wetgeving rond export van surveillance-technologie steunt.
In een mondelinge toelichting weerspreekt ceo Lucas Noldus de aantijgingen van Amnesty International. Hij geeft aan dat Noldus software ontwikkelt voor gedragsonderzoek en training. Deze software is volgens hem onderworpen aan ethische toetsing en uitgevoerd met toestemming van deelnemers en met respect voor hun privacy. ‘Onze software kan niet worden gebruikt voor surveillance in de openbare ruimte en vormt geen risico voor de mensenrechten’, aldus de oprichter van het bedrijf uit Wageningen.
De software waar Amnesty naar verwijst draait volgens de onderneming op één pc in een laboratorium, met één of twee proefpersonen in een observatieruimte en een onderzoeker die hun gedrag vastlegt en analyseert. Het is technisch onmogelijk om deze tools te gebruiken voor surveillance in de openbare ruimte. Dit werd volgens Noldus ook bevestigd door Amnesty zelf, dat in haar rapport stelt dat The Observer XT en FaceReader niet geschikt zijn voor massale surveillance, aldus Noldus. Bovendien is Amnesty’s definitie van digitale surveillancetechnologie te ruim, zo stelt het bedrijf uit Wageningen. ‘De definitie van digitale surveillance die Amnesty voorstelt is veel ruimer dan videobewaking in de openbare ruimte. Het omvat alle meetapparatuur die wordt gebruikt bij onderzoek naar menselijk gedrag, zoals videotechnologie, observationele codeertools, gelaatsexpressie analysesoftware, eyetracking-systemen en fysiologische meetsystemen.
Noldus heeft ook een persbericht uitgezonden waarin hij schrijft het te betreuren dat Amnesty het aanbod van de onderneming om de betreffende software te inspecteren, afwijst. Dit leidt namelijk volgens hem tot misleidende aannames en insinuaties over de functionaliteit. ‘Wij hebben herhaaldelijk de Amnesty-medewerkers in Amsterdam en Londen aangeboden om een demonstratie van onze software te verzorgen, en proeflicenties van de software te verstrekken zodat zij deze zelf konden uitproberen en beoordelen om welke technologie het gaat, maar helaas hebben ze dit aanbod steeds afgewezen. Als gevolg hiervan hebben de auteurs van het rapport geen kennis van wat de software werkelijk doet, doch formuleren zij misleidende veronderstellingen en insinuaties over de functionaliteit ervan’, aldus de directeur.
Geen bewijs
De organisatie heeft volgens hem bovendien geen enkel bewijs aangedragen dat het gebruik van de software heeft geleid tot mensenrechtenschendingen, maar doet wel verstrekkende uitspraken over de risico’s die verbonden zijn aan de verkoop ervan aan Chinese onderzoeksorganisaties. ‘Verbijsterend en zorgwekkend dat Amnesty International zelf niet de principes in acht neemt waar zij anderen op beoordeelt en de maat mee neemt’, aldus de directeur.
Met betrekking tot de verkoop aan Shihezi University en Xinjiang Normal University geeft Amnesty volgens directeur Lucas Noldus toe dat haar onderzoek ‘geen directe verbanden heeft onderzocht tussen de universitaire projecten met Noldus-producten en de uitbreiding van staatstoezicht en controle in Xinjiang’. De universiteiten, en vele anderen in China, kochten de tools volgens hem voor onderzoek in ontwikkelings- en onderwijspsychologie, algemeen gangbare toepassingsgebieden in academisch onderzoek over de hele wereld, tijdens een landelijk programma om de onderzoeksinfrastructuur aan Chinese universiteiten te verbeteren.
Ook geeft hij aan dat Noldus het pleidooi van Amnesty voor strengere wetgeving rond de export van surveillance-technologie steunt. Wel plaatst hij hierbij de kanttekening dat deze steun enkel geldt ‘zolang de discussie over de risico’s van digitale technologie voor mensenrechten gebaseerd is op feiten en niet op vermoedens of aannames.’
Strenge eisen rond verkoop
Verder in de verklaring stelt Noldus dat het strikt ethisch beleid voert en de verkoop zorgvuldig reguleert. ‘Om elk vermoeden over mogelijk misbruik van onze producten weg te nemen, hebben wij in 2019 een strikt verkoopbeleid en een due diligence-procedure ontworpen en geïmplementeerd, die onder meer het gebruik van onze tools voor surveillance van mensen voor openbare veiligheidsdoelen verbiedt.’ In het geval van verkoop aan organisaties op het gebied van defensie en openbare veiligheid vraagt Noldus een ondertekende eindgebruiksverklaring van de klant, die moet worden goedgekeurd door hemzelf voordat het bedrijf tot levering overgaan. Het verkoopbeleid is volgens de directeur gedeeld met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Douane (dienst Exportcontrole), de Nederlandse Ambassade in Peking, ethici en Amnesty International.
Tot slot stelt de ceo naar de toekomst te kijken. ‘Wij hebben onze volledige medewerking verleend aan het onderzoek van Amnesty door alle vragen te beantwoorden en de toepassingen van onze software en onze zaken in China in detail uit te leggen. Ondanks de misleidende aannames en insinuaties in het rapport zullen wij onze gesprekken met Amnesty International voortzetten. Uiteindelijk hebben we hetzelfde doel: werken aan een betere wereld.’