Ruim een op de tien Nederlanders is de afgelopen twaalf maanden de dupe geweest van een computervirus. Het aantal Nederlanders dat slachtoffer werd van cybercriminaliteit evenwel daalde. Waar in 2010 iets meer dan zeventig procent van de respondenten een vorm van cybercriminaliteit meemaakte, zoals phishing en oplichting, maakt dit jaar (2020) een kleine zestig procent daar melding van.
Dit blijkt uit Trends in Veiligheid, een jaarlijks visierapport van Capgemini. Ipsos onderzocht hoe de Nederlander veiligheid, cybersecurity en privacy ervaart.
Acceptabel
Spam, phishing en nepmails zijn de meest voorkomende vormen van cybercriminaliteit. Vooral jongeren en hoogopgeleiden worden daar het slachtoffer van. Acht procent liep tegen fraude aan met een namaakwebsite. Malware-infecties (6 procent), identiteitsfraude (4 procent), hacking/computerinbraak (4 procent) en ramsomware (2 procent) kwamen minder vaak voor.
Een groot verschil met tien jaar geleden is dat Nederlanders zich meer bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid. In 2010 vonden de meeste mensen nog dat internetproviders verantwoordelijk waren voor het waarborgen van hun online-veiligheid.
Over de vraag of de overheid toegang moet hebben tot persoonsgegevens om criminaliteit te bestrijden, lopen de meningen uiteen. Volgens de respondenten was de meest acceptabele vorm van toegang tot privé-informatie in geval van een strafbaar feit het bekijken van camerabeelden. Zestig procent gaf aan dat dit acceptabel was, gevolgd door communicatiebewaking via gegevens van laptops en telefoons en toegang tot informatie via social media-accounts. Veertig procent van de respondenten vindt dat laatste aanvaardbaar. Een iets groter percentage vindt dat de overheid de privacy van burgers te snel aan de kant zet. Een meerderheid (63%) vindt dat er niet zomaar gebruik gemaakt kan worden van data van burgers.
Hogeropgeleiden maken zich vaker zorgen om de privacy wanneer het smart-homeapparaten betreft. Iets meer dan een kwart 26 procent is bezorgd over Google Home, Alexa en soortgelijke apparaten. Ook tegenover slimme horloges, thermostaten, verlichting en koelkasten bestaat het nodige wantrouwen.
Verder is onderzocht hoeveel vertrouwen er bestaat in de manier waarop wordt omgegaan met persoonsgegevens. Ongeveer de helft meent dat hun gegevens in goede handen zijn van ziekenhuizen en politie. In de overheid, banken/verzekeringsmaatschappijen en de belastingdienst heeft vier op de tien Nederlanders vertrouwen. Slechts acht procent heeft vertrouwen in techbedrijven als Google, Microsoft en Apple. Webshops en sociale-mediabedrijven zoals Facebook komen er slechter van af.
Geringe interesse
Opvallend is de geringe interesse voor 5G. Een klein kwart is hier benieuwd naar of kijkt er naar uit. 37 procent vindt het niet nodig of acht 5G overbodig. 26 procent weet het niet en 14 procent vindt het eng. Meer vrouwen dan mannen worden hierdoor afgeschrikt. De interesse in 5G komt vooral van jongeren en hogeropgeleiden.