Het Japanse Softbank verkoopt de van oorsprong Britse chipontwerper Arm aan Nvidia. Met de verkoop is zo’n veertig miljard dollar gemoeid, waarmee het de grootse overname in de chipmarkt ooit is. Arm behoudt zijn hoofdkwartier in Cambridge.
Nvidia-ceo Jensen Huang zegt vooral voordelen te zien in het samenbrengen van de ai-capaciteiten van Nvidia en Arms enorme ecosysteem. Nvidia is vooral bekend van de chips die het maakt om grafische kaarten aan te drijven, maar door de hoge rekenkracht worden die chips steeds vaker ingezet voor ai-toepassingen. Jensen noemt specifiek toepassingen als de cloud, smartphones, pc’s, zelfrijdende auto’s, robotica en iot.
Alles samen krijgt Softbank veertig miljard dollar uitbetaald voor Arm. Het bedrijf kocht Arm zelf in 2016 voor bijna 31,5 miljard dollar, in cash en aandelen. Helemaal worden de banden tussen Arm en Softbank ook niet verbroken, het bedrijf houdt een belang van zo’n tien procent.
Arm ontwikkelt chips, maar bouwt ze niet zelf. Het bedrijf geeft de ontwerpen in licentie aan zijn klanten en die kunnen ze dan gebruiken om hun eigen silicium op te baseren. Onder meer Samsung, Apple, Intel en Qualcomm maken van die regeling gebruik. Veel van die klantenrelaties zijn ook gestoeld op het principe dat Arm wel chips ontwerpt, maar ze niet zelf bouwt of verkoopt en dus geen rechtstreekse concurrentie vormt. Het valt dus nog te bezien hoe de relaties van Arm met zijn klanten zal evolueren onder het nieuwe eigenaarschap. Volgens Nvidia zal Arm zijn ‘open-licentiemodel en zijn wereldwijde klantenneutraliteit’ behouden. ‘We betalen veel geld voor Arm en hebben niet de intentie klanten van ons weg te duwen, integendeel’, aldus Jensen.
Ook de mededingingsautoriteiten zullen de deal daarom allicht grondig gaan bestuderen voor ze groen licht geven voor de overname. Dat is ook de reden waarom Nvidia ervan uitgaat dat die procedure zo’n achttien maanden zal duren.