Het is tijd voor actie. Nadat er in 2014 landelijke afspraken zijn gemaakt rond gegevensuitwisseling binnen de acute zorg, is vanaf februari van dit jaar het spoedkader verplicht gesteld. In het kader is aangegeven dat de informatiestandaard acute zorg voor elektronische uitwisseling gebruikt moet worden. Concreet betekent dit dat zorginstellingen gebruik moeten maken van de informatiestandaard acute zorg die Nictiz beheert.
Hoewel er sprake is van een verplichting, is er geen tijdslimiet gesteld voor wanneer zorginstellingen aan de richtlijn moeten voldoen. Dit vertelt Gert Koelewijn, productmanager bij Nictiz en verantwoordelijk voor de informatiestandaard acute zorg. Nictiz is de kennisorganisatie voor digitale informatie-uitwisseling in de zorg.
Scenario’s
Binnen de informatiestandaard zijn er maar liefst 22 scenario’s variërend van ambulanceoverdracht naar spoedeisende hulp, tot de huisartsenpost die verwijst naar de spoedeisende hulp (seh) om data volgens de standaard uit te wisselen. Koelewijn geeft aan dat een aantal ziekenhuizen al gegevens uitwisselden en hiervoor intern technieken ontwikkelden. In 2014 zijn er daadwerkelijk landelijke afspraken gemaakt en vanaf dit jaar is actie vereist. Volgens de productmanager werken nu zo’n 25 ziekenhuizen volgens de informatiestandaard voor het overdragen van gegevens vanuit de ambulance naar de seh. Het uiteindelijke doel is dat alle zorginstellingen in Nederland dit gaan doen. ‘We zien dat veel zorgverleners van ziekenhuizen de informatie halen via dataportalen. De spoedeisende hulp kan wel kijken in het portaal, maar andere zorgverleners in het ziekenhuis hebben geen toegang tot de data. Ze kunnen dan wel een uitdraai maken, maar dat komt de efficiëntie en de patiëntveiligheid niet ten goede.’
Programma om actie te bevorderen
In samenwerking tussen ziekenhuizen, huisartsenposten, ambulancediensten en huisartsen wordt nu de uitwisseling van gegevens voor de acute zorg versneld, waaronder de uitwisseling tussen de ambulancediensten en de spoedeisende hulp. Hiervoor wordt het landelijke programma Gegevensuitwisseling Acute Zorg (GAZ) voorbereid in opdracht van Ineen en Patiëntfederatie Nederland. In proeftuinen wordt de technologie onderzocht. Koelewijn geeft aan dat het Nictiz de standaarden biedt en dat alle zorgorganisaties nu zelf aan zet zijn om berichten daadwerkelijk uit te wisselen. Om een en ander toch te bespoedigen, worden in het programma zorgorganisaties samengebracht die deze nieuwe manier van onderling communiceren moeten realiseren.
‘Als je kijkt naar het programma, heb je ook te maken met andere partijen, zoals koepelorganisaties. Ook werken we nauw samen met ict-leveranciers van ziekenhuissystemen, zoals Chipsoft en Epic en ict-leveranciers die leveren aan ambulancediensten, zoals Topicus en Wittekruis. Er is een goede samenwerking met de ict-leveranciers. Zo zijn ze ook aangesloten bij het expertpanel voor informatiestandaarden en worden uitgenodigd om mee te denken om een en ander vorm te geven. Als er vernieuwingen zijn, houden we bijvoorbeeld ook seminars om toelichting te geven.’ Ook biedt Nictiz een simulatietool waarmee ict-leveranciers kunnen testen of hun oplossingen werken en voldoen aan de richtlijnen vanuit Nictiz. Leveranciers van zorgsoftware moeten namelijk voldoen aan de eisen van de uitwisselstandaard.
Nieuwe standaarden
In de toekomst komen er overigens nog meer informatiestandaarden aan, zoals één die de uitwisseling tussen huisartsenpost en de spoedeisende hulp moet vormgeven. Koelewijn: ‘We kunnen veel administratie weghalen en de kwaliteit verbeteren. Zo werken we aan een standaard waarbij de data vanuit de spoedeisende hulp in de vorm van een rapportage bij de huisarts terechtkomen.’ Het belangrijkste is nu volgens hem vooral dat partijen, met name de zorginstellingen, het besluit nemen om informatiestandaarden te implementeren, ze moeten er zelf de meerwaarde van inzien. Voor de patiëntenzorg is dit essentieel. ‘Mijn advies is dan ook: kijk naar ziekenhuizen waar al data-uitwisseling voor de ambulance-spoedeisende hulp-overdracht geïmplementeerd is. Kortom, leer van elkaar.’
Spaarne Gasthuis wil innovatiekennis delen
Het Spaarne Gasthuis uit Haarlem maakt sinds kort gebruik van een koppeling tussen het ambulancesysteem en het elektronisch patiëntendossier van het ziekenhuis. De koppeling zorgt ervoor dat rit-informatie vanuit de ambulance wordt doorgestuurd naar het dossier van de patiënt, waardoor spoedzorgverleners sneller op de hoogte zijn.
Als de patiënt al bekend is in het ziekenhuis, dan wordt de informatie bovendien direct toegevoegd aan het dossier. Is de cliënt nog niet bekend, dan kan de zorgmedewerker een dossier aanmaken en de rit-informatie koppelen. Voordat de koppeling tot stand kwam, maakte de ambulanceverpleegkundige een print van de rit-informatie die tijdens de overdracht van de patiënt pas overhandigd werd aan de spoedzorgverleners van het ziekenhuis. Nu heeft de zorgverlener deze informatie al voordat de patiënt binnenkomt.
Inspiratie haalde het Spaarne ziekenhuis bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. De bouw van de koppeling is namelijk gebaseerd op de Cloverleaf-box van het UMGC, die gebouwd is door Enovation. Een woordvoerder geeft aan dat je technologie echter nooit één op één kunt overnemen. ‘Je maakt het op maat voor je eigen epd. Technologie is ziekenhuisspecifiek en moet dan dus ook altijd worden aangepast naar de wens van gebruikers.’
De zegsman geeft tot slot aan dat er steeds meer wordt samengewerkt tussen ziekenhuizen om ervaringen te delen, hoewel dat niet eenvoudig is. ‘Veelal afhankelijk van de gebruikte software voor het patiëntendossier worden ontwikkelvragen gebundeld en ervaringen uitgewisseld. De vraagstukken waar we als ziekenhuizen mee te maken krijgen zijn echter zo veelvuldig en groot, dat het krijgen van een beeld wat er bij andere ziekenhuizen gebeurt of is gedaan geen makkelijke opgave is. Onder meer de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen probeert op dit vraagstuk in te springen en kennisuitwisseling te bevorderen. Het onderwerp van de digitale rit-informatie zal ook worden gedeeld om ook andere ziekenhuizen een versnelling mogelijk te maken.’