Bijna een derde van de cyberaanvallen die in 2019 door het Kaspersky Global Emergency Response-team werd onderzocht, gebeurde via legitieme instrumenten voor beheer en administratie op afstand. Hierdoor blijven aanvallers langer onopgemerkt.
Zo hadden continue cyberspionage-aanvallen en diefstal van vertrouwelijke gegevens een mediaanduur (de middelste waarde van de naar duur gesorteerde reeks van cyberaanvallen) van 122 dagen. Dit blijkt uit het ‘Incident Response Analytics Report’ van Kaspersky.
Cybercriminelen gebruikten de legitieme software om informatie over bedrijfsnetwerken te verzamelen en vervolgens laterale bewegingen uit te voeren, software- en hardware-instellingen te wijzigen of een of andere vorm van kwaadwillige actie uit te voeren, zoals het versleutelen van klantgegevens.
Cybercriminaliteit onder de radar
Aanvallers blijven via legitieme software makkelijker onder de radar van veiligheidsanalisten, omdat deze acties zowel deel kunnen uitmaken van een geplande cybercriminaliteit-activiteit als van een reguliere systeembeheerderstaak. Zo wordt de aanval vaak pas gedetecteerd nadat de schade is aangericht. In het segment van de aanvallen die meer dan een maand aanhielden, hadden de cyberincidenten bijvoorbeeld een mediaanduur van 122 dagen. Aan de andere kant merken experts van Kaspersky op dat in sommige gevallen kwaadaardige acties met legitieme software zich juist vrij snel openbaren. Zoals bij een ransomware-aanval waarbij de schade duidelijk zichtbaar is. De mediaanduur voor korte aanvallen was overigens een dag.
Criminelen gebruikten deze software
In totaal bleek uit de analyse dat achttien verschillende legitieme instrumenten door aanvallers werden misbruikt voor kwaadaardige doeleinden. De meest gebruikte was PowerShell (in een kwart van de gevallen). Deze krachtige administratietool is voor vele doeleinden in te zetten, van het verzamelen van informatie tot het uitvoeren van malware. PsExec werd in iets meer dan twintig procent van de aanvallen gebruikt. Deze console-applicatie is bedoeld voor het opstarten van processen op externe eindpunten. Dit werd gevolgd door SoftPerfect Network Scanner (veertien procent), bedoeld om informatie over netwerkomgevingen op te halen.