Het wordt hoog tijd dat de Europese Commissie maatregelen neemt tegen de schending van intellectuele eigendomsrechten (ip-rechten) bij gebruik van additive manufacturing. De technologie van het industriële 3D-printen ontwikkelt zich sneller dan de regelgeving. Tegenwoordig zijn alleen nog maar het ontwerp en een printer nodig om een product te kunnen maken. Het wordt steeds lastiger ontwerpen te beschermen, zegt de directeur van het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de EU (EUIPO).
Christian Archambeau, executive director van het Bureau voor Intelllectuele Eigendom van de Europese Unie (European Union Intellectual Property Office, EUIPO) zei dit tijdens de opening van een vierdaagse conferentie over 3D printing en de impact op intellectueel eigendom. De EUIPO organiseert dit samen met het Europees Octrooibureau (EPO).
Met name bij het 3D-printen van reserveonderdelen ligt schending van intellectuele eigendomsrechten op de loer. Archambeau: ‘De Europese Commissie moet zich uitspreken over de vraag wie dan verantwoordelijk kan worden gesteld: de ontwerper, de printerfabrikant of de gebruiker die het onderdeel installeert. Een probleem ook is dat de productie verschuift naar de consument. Behalve de regelgeving is ook de handhaving een punt.’ Volgens hem moet ook het publiek ervan bewust worden gemaakt dat niet zomaar alles kan worden geprint.
Overigens is de softwarecode die leidt tot een product, niet patenteerbaar. Wel is het mogelijk de interoperabiliteit tussen de software en de hardware te beschermen. De komende dagen zal tijdens de conferentie verder worden ingegaan op de problemen rond ip-rechten bij digitaal printen.
Octrooiaanvragen
António Campinos, president van het EPO, noemde de ontwikkelingen op gebied van 3D-printing fascinerend. Zijn bureau krijgt hiermee veel te maken. De snelle opkomst van 3D printing gaat namelijk gepaard met een enorme toename van het aantal octrooiaanvragen. Tussen 2015 en 2018 was sprake van een verdubbeling. Van 1.808 aanvragen steeg dit aantal tot 4.072, zo blijkt uit een nieuwe studie van het EPO. De groei is ruim tienmaal sneller dan die van alle aanvragen.
De maakindustrie staat voor een omwenteling, aldus Yann Menière, de econoom van het EPO, die het rapport Patenten en additive manufacturing samenstelde. Het digitale 3D-model vormt de spil waar alles om draait. De ontwerpbeperkingen die zich voordoen bij traditionele fabricage, gelden niet langer meer. Lokaal kan op aanvraag worden geproduceerd. Dit werkt disruptief op de wereldwijde bevoorradingsketens.
Herindustrialisering
Campinos zei dat 3D-printing een belangrijke bijdrage kan leveren aan de herindustrialisering van Europa. Deze techniek maakt het mogelijk snel en efficiënt prototypes te maken. Starters kost het vaak moeite om financiering te vinden voor prototypes. Met 3D-printing is dit probleem van de baan. Campinos ziet ook van overheidswege gesteunde 3D-printing labs komen die gratis toegankelijk zijn voor startups, mkb en universiteiten.
Additive manufacturing leidt tot een nieuw economisch model, waarbij productie en distributie zijn gedecentraliseerd. Tijdens Covid-19 werd de behoefte aan kortere bevoorradingsketens meer voelbaar. Dit biedt kansen aan de lokale netwerkeconomie. Campinos ziet de groei daarvan doorzetten, ook doordat de klantvraag flexibeler wordt. Bovendien draagt het bij tot meer duurzame productie. Als reserveonderdelen zijn te 3D-printen, hoeven spullen minder snel te worden weggegooid.
Volgens Campinos zijn Europa en de Verenigde Staten leidend bij 3D-printing. 47 procent van alle octrooiaanvragen die bij het EPO worden gedaan, komt uit Europa. Duitsland is met 19 procent leidend. Nederland is goed voor 4 procent. Eindhoven is een toonaangevende Europese hub voor innovatie in 3D-printing. Alleen München, Barcelona, Zürich en Berlijn hebben meer betekenis. Ook Leuven staat in de top tien.
Grootste aanvragers
Overigens komen de aanvragen niet alleen van grote industriële ondernemingen maar ook van universiteiten, ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen, kleinere bedrijven, starters en individuele uitvinders. Wereldwijd is General Electric de grootste aanvrager, gevolgd door United Technologies, Siemens, HP, BASF en 3M. Uit Nederland staat DSM in de top 20 met 157 aanvragen. Tot de grote Nederlandse aanvragers behoren TNO, Philips, en Signify. Luxexcel en Suprapolix behoren met een aandeel van 17% tot de belangrijkste Nederlandse aanvragers op het gebied van 3D-printing in de sector MKB.
Additive manufacturing heeft impact op een brede verscheidenheid aan sectoren. Koploper is de gezondheidszorg, op grote afstand gevolgd door de energiesector, het transportwezen, industriële gereedschappen, elektronica, bouw, consumentengoederen en voedsel.
Organen vervangen
Campinos ziet steeds meer materialen geschikt worden voor 3D-printing. Naast plastic en metaal komen ook hars, hout en zelfs celmateriaal voor huid op. In de nabije toekomst wordt het mogelijk hele organen te vervangen, aldus Campinos die zelfs het woord onsterfelijkheid in de mond nam.
Een veelbelovend toepassingsgebied wordt gevormd door de ruimtevaart. Reserve-onderdelen die veel gewicht en plaats in beslag nemen, kunnen beter in de ruimte worden geprint. Bepaalde voorwerpen zijn pas te printen als ze nodig zijn. Dit scheelt duur transport vanaf de aarde.