Iedereen beschrijft een voorwerp dat voor hem ligt op een andere manier. Als de ene professional het liefst zijn boodschap overbrengt via Powerpoint en de ander in code, heb je vanaf de start te maken met communicatie-uitdagingen. Er wordt geen zinvolle vooruitgang geboekt totdat beide partijen het eens kunnen worden over: wat ze zien, of ze nu naar het probleem of de oplossing kijken, en dezelfde taal gebruiken om het te beschrijven.
Binnen een team is er vaak een breed spectrum van kennis en expertise aanwezig. Sommige collega’s uit de business zijn technisch onderlegd en begrijpen intuïtief het digitale landschap en hoe software werkt. Anderen zijn op dat gebied net wat minder onderlegd. Voor tech-collega’s geldt hetzelfde. De een begrijpt de markt waarin de organisatie opereert, het bedrijfsconcept en de processen zeer goed. Anderen wagen zich zelden buiten het it-domein.
Als verschillende disciplines elkaars uitdagingen niet begrijpen, ligt communicatie-falen op de loer. Slechte communicatie is een van de belangrijkste oorzaken van het mislukken van it-projecten. Verschillende onderzoeken laten zien dat het leeuwendeel van de softwarebudgetten wordt ingezet om achteraf aanpassingen door te voeren. Communicatieproblemen en onduidelijkheden zijn dikwijls de onderliggende factor voor deze wijzigingen.
Simpel gezegd: hoe beter de communicatie tussen business en it, hoe beter de oplossing. Of het nu een nieuwe manier is om producten en diensten naar de markt te brengen of om aan de veranderende behoeften van de business te voldoen.
Modeltaal
De visuele ontwikkelomgeving van een low-code-platform is speciaal ontworpen om communicatie-uitdagingen op te lossen en de samenwerking tussen teamleden een impuls te geven, ongeacht hun vakgebied of technische kennis.
Met eenvoudige beeldtaal en duidelijke iconen heeft iedereen een duidelijk beeld van het probleem dat moet worden opgelost en de tools en middelen die beschikbaar zijn om deze oplossing te ontwikkelen. Objecten en vormen, diagrammen en afbeeldingen, representaties van onderlinge afhankelijkheden en logica – de visuele taal is de lingua franca van de hele life-cycle, van het definiëren van het probleem en het verkennen van oplossingen tot het bouwen, testen en implementeren van applicaties.
Door met een gemeenschappelijke beeldtaal te werken, kunnen teamleden letterlijk bij elkaar zitten om een functie toe te voegen of een interface aan te passen. Alle partijen begrijpen de nuances en kunnen een zinvolle bijdrage leveren aan de discussie, omdat ze letterlijk voor zich zien wat er wordt ontwikkeld. Het is niet langer nodig om code te interpreteren of de argumenten genoemd op een Powerpoint-slide te vertalen naar de applicatie.
De leercurve voor het begrijpen van de visuele taal is kort. Teamleden zullen zich dus al snel geroepen voelen om een bijdrage te leveren aan het maken van de applicatie, ook als dit buiten hun primaire vaardigheden valt. Een bedrijfsanalist of productingenieur kan bijvoorbeeld zelf een idee voor een applicatie uitwerken of componenten waaruit de applicatie bestaat toevoegen, verwijderen of herschikken. Omgekeerd kan een hardcore ontwikkelaar met een frisse blik kijken naar een bedrijfsproces of programma voor betere klantinteractie en op een eenvoudige manier ideeën aandragen om de gebruikerservaring te optimaliseren en business impact te creëren. En dit kan allemaal in real-time, iedereen kan meekijken. In een open en collaboratieve omgeving gaat geen denkkracht verloren.
Persoonlijke interactie
Je ziet maar al te vaak gebeuren: in de ene hoek staat een whiteboard voor de ideeën van het business-team en in de andere hoek is het it-team aan de slag. Omdat ze niet gezamenlijk naar hetzelfde whiteboard kijken, liggen misverstanden en miscommunicatie op de loer. Het zal niet verbazen dat dit vooral het geval is bij de traditionele, lineaire watervalmethode voor ontwikkeling is. Als collega’s dezelfde taal spreken, is het gemakkelijker om samen te gaan zitten en hun ideeën op één whiteboard of scherm in kaart te brengen. Ze komen samen tot oplossingen, begrijpen elkaars non-verbale communicatie, leren elkaars zorgen kennen en worden aangestoken door elkaars enthousiasme. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat ze elkaar nieuwe dingen leren en kennis delen. Hoe nieuwer of minder gebruikt het domein is, hoe belangrijker deze kennisoverdracht is.
Realtime, persoonlijke communicatie tussen collega’s onderling helpt iedereen in het team om maximaal betrokken te zijn en slimmer te werken. Vergaderingen zijn niet langer een moetje, een onderbreking van het werk, maar een waardevol onderdeel waar iedereen bij wil zijn.
Samenwerken op afstand
Samenwerken hoeft niet altijd fysiek plaats te vinden om effectief te zijn. Natuurlijk is het dikwijls prettig en vaak ook nuttig om letterlijk naast elkaar te zitten, maar de afgelopen periode heeft aangetoond dat er veel alternatieven zijn om samen te werken. Een hoogwaardig enterprise-grade low-code-platform heeft geïntegreerde synchronisatie en versiebeheer. Niemand werkt nog in een verouderde versie en samenwerken kan op elk tijdstip en via elk kanaal. Het maakt niet uit of een collega aan het bureau naast jou zit of zijn werkplek aan de andere kant van de wereld is. Tools voor alle beheer- en procesdetails, zoals requirements, user stories, tasks, feedback, revision tracking zijn voor iedereen gemakkelijk na te zoeken.
Bij traditionele ontwikkelingsparadigma’s praten domeinexperts dikwijls langs elkaar heen in talen die de ander niet of nauwelijks begrijpt. Maar in een low-code-platform, wanneer iedereen in dezelfde virtuele ruimte werkt en een dezelfde taal spreekt, is er geen communicatiebarrière die zorgt voor vertraging en onduidelijkheid. Teams kunnen autonoom werken aan een gezamenlijk einddoel.
Zodra business- en it-teams het samenwerken via een low-code-platform onder de knie hebben, ontstaat er soms een bijzondere situatie: het it-team moet wachten op de business. Juist, de ontwikkelaars zijn niet langer de bottleneck, zoals zo vaak gedacht wordt of het geval is. Door de snelle samenwerking gaat iteratie sneller dan ooit en de oplossing is nauwkeurig en relevant. Domeinexperts vanuit de business zullen zich moeten aanleren sneller te reageren om het proces niet te vertragen.
Geen vertaling nodig
Als business en developers in dezelfde taal spreken – zoals in een visueel model – is er geen vertaling nodig, begrijpt iedereen de problemen en oplossingen zoals ze worden gepresenteerd, zijn iteraties snel en blijft iedereen vanaf het begin betrokken in het proces van idee tot implementatie. Door samenwerking is het mogelijk om snel de juiste oplossing te bouwen en wordt nabewerking verminderd.
Taal is een machtig wapen, maar ook een die heel veel nuances kan hebben.
De vraag is wat je met taal zou willen. Er zijn vele soorten talen, dus naast geschreven taal en beeldtaal.
Uiteindelijk willen we communiceren, maar we moeten elkaar ook niet gek maken.
Als jij gaat communiceren met een club mensen of individu die compleet volharden in “hun gelijk”, dan is taal alleen niet voldoende.
Als er enige “ontvangstbereidheid” is aan de andere kant van de ruimte zijn meerdere vormen van taal prima te gebruiken.
Een tweede groot probleem is abstractie. Ik kan in beeldtaal veel meer abstractie visualiseren dan ik dat in natuurlijke taal kan.
Natuurlijke taal heeft helaas nu eenmaal het nadeel van interpretatie. En daar wringt de schoen bij natuurlijk ook.
Waar natuurlijke taal wel veel meer een bijdrage aan levert is nuance. De Romaanse talen hebben veel bloemrijke idiomen, waarmee bijna elke nuanceniveau goed kan worden benoemd. Ooit had ik een Koreaanse collega, die ook goed Nederlands sprak en aangaf dat Aziatische talen veel minder genuanceerd zijn dan Westerse talen. Daarbij gaf hij aan dat spraakverwarring tussen landgenoten onderling daar veel meer voorkomt.
Volgens mij gaat het dus om communiceren.
@Jack
die beeldjes op sigarettenverpakkingen helpen niet, een bezoek aan de longafdeling met de vele doodsoordelen voor echte mensen wellicht meer.
Een bezoek aan een slachthuis kan ook goed werken, om vegetarier to worden, ruiken ondersteunt dat besluit . . .
Wat taalgebruik betreft hebben Oostenrijkers een heel eigen “systeem”, dialekten van mensen uit verschillende dorpen die slechts 5km uit elkaar liggen zijn zo verschillend dat ze elkaar niet begrijpen.
Komt daar een buitenlander, dan spreekt deze “eeh ka deutsch”.
De Oostenrijkse overheid is nog niet zo ver dat ze een taal hanteren die voor de gemiddelde Oostenrijker begrijpelijk is, byzonder grappig zijn de naar boven gevallen amtenaren die woorden gebruiken die ze zelf niet begrijpen of gewoon verkeerd schrijven zoals “hompage” in plaats van “homepage”. Wijs je op de fout dan wordt meteen agressief gereageerd, kritiek (hoe vriendelijk ook ingepakt) wordt niet verdragen.
Mijn vrouw en ik beheersen (samen) D, NL, GB, Cz / SK en Ru alleen dat feit maakt ons voor Oostenrijkers al verdacht omdat de meeste niet eens “hochdeutsch” (algemeen beschaafd duits) beheersen. Er zijn zelfs schoolboeken in het lokale dialekt.
@Atilla
je slaat de spijker op zijn kop, het gaat er om of gesprekspartners bereid zijn te communiceren en wie langer in Oostenrijk woont moet ervaren dat de doorsnee liever niets met “buitenlanders” te maken heeft.
Kom ik aanzetten, met mijn Hongaarse afkomst (wat ook weer een link heeft met Oostenrijk, voor de historici onder ons).
Nu weet ik weer waarom ik nooit word begrepen 🙂
Jan, minister van landbouw Carola Schouten zal wel extra gemakkelijk met boeren kunnen communiceren omdat ze van huis uit misschien een dialect spreekt; de eerste treffer die ik krijg is bijna hilarisch:
“Ik wil best met die mensen praten, maar ik kan ze gewoon niet verstaan”
“Goed overleg is niet mogelijk als elke boer in een achterlijk dialect spreekt”, aldus de zichtbaar geïrriteerde minister. “Die jongen van Farmers Defence Force bijvoorbeeld. Ik dacht eerst dat hij een Roemeen is, maar hij blijkt Brabants te spreken. Dan zeg ik: zoek eerst eens een woordvoerder die gewoon verstaanbaar is, dan praten we verder.”
Oudlid,
Een woord zegt meer dan duizend beelden, die houd ik er in!
Hallo Jack,
De geur van gekookte spruitjes zorgt ervoor dat ik nooit vegatariër wordt. En we lezen beiden veel maar duidelijk niet dezelfde boeken want mijn gespiegelde verwijzing over de duizend woorden en één plaatje ging over het voortschrijdende inzicht dat Napoleon kreeg over zijn veldtocht naar Moskou, een typisch geval van FUBAR;-)
Oudlid, dit fraai geformuleerde gedachtenexperiment, dat ik aantrof op een nogal fantsasierijke site maakt heel mooi duidelijk dat het spreken van dialect niet het probleem is; wel het gebrek aan tweetaligheid als iemand alleen maar een onverstaanbaar dialect spreekt.
Met een formulering als: “Deze trend heeft nog geen pakkend woord gevonden die resoneert”, die ik in een andere discussie tegenkwam, zet je eeuwige opponent alhier, Henri Koppen, je mijlenver op achterstand; ik denk toch dat je de verkeerde boeken leest 😉
Ik loop graag mijlen achter op mijn eeuwig opponent alhier want dat scheelt me heel wat meters teruglopen;-)