Hier en daar zijn diverse berichten verschenen over het belang van de internationale zeekabels, die de backbone van internet vormen. Ondanks aandringen vanuit het bedrijfsleven en de Tweede Kamer bleef het ministerie van Economische Zaken bij het standpunt dat dit niet bij de overheid op het bordje ligt. Op 11 juni gaf staatssecretaris Keijzer in overleg met de Vaste Commissie van de Tweede kamer eindelijk aan om met betrokkenen te gaan overleggen.
Eerst was er op 11 juni urenlang overleg over het in brand steken van zendmasten en het weer blijven wachten op onderzoeken en verlengen van de radio-uitzendvergunningen. Ook vertelde de staatssecretaris dat we ‘goed in de telecommunicatie zitten, en nog tegen aantrekkelijke prijzen ook‘. Helaas zijn we als digitaal gidslandje nu wel gezakt in de Desi-index naar positie 5, zo bleek, vanwege het uitstellen van veiling van de 3,5 GHz-banden voor 5G. En we stonden op grond van de gegevens vóór de pandemie al tijden op vierde plaats.
Gelukkig staan we elders nog op nummer twee, voegde ze er snel aan toe. Ik wil daaraan toevoegen dat we op de onlangs voor 2020 geactualiseerde Inclusive Internet Index van Facebook op nummer 23 staan wereldwijd en juist de hekkensluiter in Europa zijn. Maar goed, toen kwam Keijzer na ruim twee uur vergaderen toch met het verlossende woord wat betreft de zeekabels: De huidige kabels zijn pas twintig jaar oud en voldoen nog prima, was haar indruk. Gevolgd door: ‘Ik snap niet wat het probleem is, maar wil er weleens een gesprek over hebben’.
Over de zeebodem
Zoals we recent nog eens beschreven in Computable betreft dit meer dan alleen de soevereiniteit over de digitale infrastructuur en Rik Sanders herhaalde in mei al eerdere oproepen van de internetbranche om als overheid de regie te nemen en ervoor te zorgen dat ook nieuwe datakabels in Nederland aan land zullen komen. Al eerder ontkrachtte Michiel Steltman van DINL de redenering van de staatssecretaris – die de door de branche gepubliceerde whitepaper allang had kunnen downloaden om zo het belang ervan te begrijpen.
Tweede internet-backbone
Wanneer het ministerie blijft twijfelen aan de analyse van Surf, SIDN, de datacenters en de isp’s in Nederland, die maar al te goed weten waarom de branche zo goed floreert in deze delta, kan ze misschien ook eens luisteren naar een insider. Vinton Cerf publiceerde in 1974 als co-auteur het tcp/ip-protocol en staat nu als chief internet evangelist bij Google op de loonlijst. Hij kwam een dag voor het optreden van de staatssecretaris in de Tweede Kamer, pas na ruim een uur als panellid in de juiste ‘room’ bij Eurodig2020 terecht op 10 juni, maar nam meteen het woord toen er een vraag over de wereldwijde glasvezelinfrastructuur van internet werd gesteld.
‘Google, Amazon, Facebook, and so on, have built their own networks’, vertelt hij, en voegt daar iets later aan toe: ‘It is business driven’ en ‘the backbone of the internet has changed dramatically’. Dat zegt genoeg, wat betreft het belang om er als ministerie van EZK van ons digitale toplandje eens goed naar te kijken. Ook in het kader van een soevereine data en infrastructuur, Gaia-X en edge computing als derde fase van internet.
Veel belangrijker dan het redden van Air france voor de nederlandse economie lijkt mij. En waarschijnlijk goedkoper.
Waarom zakelijk vliegen als je met beeld kan overleggen?