Benoem met ingang van de volgende kabinetsperiode een vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken. Dat is de meest in het oog springende aanbeveling van de tijdelijke commissie Digitale Toekomst. De commissie is vorig jaar ingesteld om te onderzoeken hoe politiek Den Haag meer grip kan krijgen op de digitalisering binnen de overheid.
Tweede Kamerlid Kathalijne Buitenweg (GroenLinks), voorzitter van de commissie, presenteerde vanochtend de bevindingen in het eindrapport ‘Update vereist’. De belangrijkst aanbeveling is om een vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken in het leven te roepen, net zoals er vaste Kamercommissies zijn voor bijvoorbeeld Financiën, Infrastructuur & Milieu en Europese Zaken.
Deze aanbeveling hing al in de lucht voordat deze tijdelijke commissie begin juli 2019 aan de slag in. Tijdens de behandeling van de motie medio vorig jaar om zo’n parlementair onderzoek naar politieke grip op digitalisering in te stellen, werd deze optie al geopperd in de Kamer.
In het eindrapport staat aangegeven wat de rol van de vaste Kamercommissie Digitale Zaken zou moeten zijn: ‘De nieuwe commissie controleert en behandelt wetgeving van de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor digitalisering of, in de afwezigheid daarvan, van de bewindspersoon tot wie de commissie zich primair verhoudt. Daarnaast houdt de nieuwe commissie de toekomstige ontwikkelingen in de gaten en informeert en ondersteunt zij zo nodig de andere Kamercommissies. Zij neemt daarnaast het voortouw bij een coherente en integrale behandeling van commissie-overstijgende digitaliseringsvraagstukken in de Tweede Kamer. En zal fungeren als aanspreekpunt voor digitaliseringskwesties voor zowel het kabinet als maatschappelijke groepen, bedrijfsleven, wetenschap en anderen.’
Nog meer advies
Andere aanbevelingen van de tijdelijke commissie zijn:
• Een kennisagenda digitalisering, opgesteld door de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken, om te bepalen welke informatie de Kamer hierover nodig heeft. Bijvoorbeeld rond nieuwe ontwikkelingen als artificiële intelligentie en quantum computing, waar ook de nodige maatschappelijk-ethische aspecten aan vast zitten;
• De nieuwe commissie in staat te stellen andere commissies te ondersteunen;
• Dat de nieuwe commissie zorg kan dragen voor een sluitend wettelijk kader voor digitalisering en goed af te stemmen met de toezichthouders. Daarbij moet er ook beter inzicht komen in wat provincies, gemeenten en waterschappen nodig hebben;
• Extra aandacht te besteden aan wetgeving uit de Europese Unie en hoe die tot stand komt. De nieuwe commissie moet hiervan in een vroeg stadium op de hoogte worden gehouden.
Voorzitter Buitenweg vertelde tijdens de presentatie dat de commissie overspoeld raakte met brieven van mensen uit het werkveld die wilden meedenken. ‘We waren blij met deze aandacht. Alleen ons vraagstuk gaat niet over de inhoud van overheids-ict maar over de organisatie van hoe de politiek het best met het thema digitalisering kan omgaan.’
Gefragmenteerd
Zij wees er op dat de Tweede Kamer tot nu toe gefragmenteerd over digitalisering heeft gesproken. Hierdoor zijn niet altijd alle risico’s, kansen en maatschappelijke waarden aan de orde gekomen. Ook thema’s die meer commissies raken of die niet specifiek bij een bepaalde commissie horen kwamen niet of onvoldoende tot hun recht.
In het rapport ‘Update nodig’ worden hier diverse verklaringen voor gegeven, zoals dat de Tweede Kamer verdeeld is in commissies die een minister of staatssecretaris op zijn of haar beleidsterrein controleert. Alleen, digitalisering past niet exclusief bij één commissie.
Andersom is digitalisering voor de bestaande commissies maar een onderwerp uit vele andere. Dat betekent dat de meeste Kamerleden in die commissies ook maar beperkt tijd hebben om zich te verdiepen in vragen over digitalisering. Daarbovenop komt nog eens dat veel wetten en regels op het gebied van digitalisering worden vastgesteld in de Europese Unie. Dat maakt het moeilijker voor de Tweede Kamer om het kabinet op het juiste moment te controleren en het vergt extra inspanning voor de Kamerleden om goed geïnformeerd te zijn.
Relatief nieuw
Verder is het onderwerp digitalisering relatief nieuw; de Tweede Kamer heeft er nog niet veel kennis over verzameld. De tijdelijke commissie liet de Radboud Universiteit een frequentieanalyse van het parlementaire debat in de afgelopen twintig jaar uitvoeren. Daaruit blijkt een geleidelijke stijging zien van het gebruik van het begrip digitalisering (en daarmee samenhangende termen) in het plenaire debat.
Een ander opvallend punt in het rapport is de vergelijking met het buitenland. Op verzoek van de tijdelijke commissie heeft het Rathenau Instituut onderzocht hoe een aantal andere nationale parlementen zich organiseert om meer grip te hebben op de gewenste en ongewenste ontwikkelingen rondom digitalisering.
De landen die het Rathenau Instituut heeft onderzocht, zijn al een stap verder dan Nederland. Zo kent Duitsland een specifieke bewindspersoon met digitalisering in de portefeuille (maar zonder een eigen ministerie), heeft het Verenigd Koninkrijk een ministerie van Digitalisering, Cultuur, Media en Sport en kent de VS de White House Office of Science and Technology (OSTP) dat veel aandacht besteedt aan digitalisering.
Het rapport ‘Update vereist’ inclusief de aanbevelingen van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst wordt in ieder geval gestuurd naar de vaste Kamercommissies voor Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Justitie & Veiligheid. Het zal op termijn worden besproken in de Tweede Kamer.
Leden commissie
De leden van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst zijn: Kathalijne Buitenweg (Groenlinks), Kees Verhoeven (D66), Jan Middendorp (VVD), Chris van Dam (CDA), Gerrit Jan van Otterloo (50plus), Farid Azarkan (Denk) en Danai van Weerdenburg (PVV).
Buitenweg stelt “dat het vraagstuk gaat over de organisatie van hoe de politiek het best met het thema digitalisering kan omgaan, en dat de Tweede Kamer tot nu toe gefragmenteerd over digitalisering heeft gesproken.”
“Informatievoorziening is belangrijk voor het bestuur van en in de openbare sector. De kansen en bedreigingen van de toepassing van de informatietechnologie worden daarbij steeds meer manifest. Dit vraagt om sturing op poltiek niveau.”
De vorige alinea is het begin van het voorwoord van de notitie ‘informatievoorziening Openbare Sector’, oftewel BIOS-1, van juli 1988.
32 jaar later zijn we dus feitelijk niets opgeschoten. Het rapport Cie. Buitenweg biedt niets nieuws.