De overheid is nog niet veel opgeschoten met de ontwikkeling van de corona-app. Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) kondigde deze ruim twee weken geleden aan en hoopt eind deze maand een proof of concept klaar te hebben. Maar de bewindsman hield woensdagavond tijdens de coronapersconferentie een slag om de arm.
Momenteel werkt de GGD aan een programma van eisen. De Jonge: ‘Er worden allerlei mensen bij betrokken om de ontwikkeling van de app ook ter hand te nemen.’ De minister waagde zich niet aan een uitspraak over het moment van oplevering. Met een proof of concept is de contactapp nog allerminst geïmplementeerd.
De app blijft volgens De Jonge zeker nodig in aanvulling op de verdrievoudiging van het aantal mensen dat momenteel in Nederland bezig is met bron- en contactonderzoek. Dat aantal wordt de komende weken nog verder uitgebreid. Voordeel van de app is dat je sneller contacten kunt informeren en completer bent in het bereik van het aantal contacten. De Jonge benadrukte dat een app nog altijd een toegevoegde waarde heeft, ook als die pas later beschikbaar komt.
Verder is zijn ministerie bezig met de inzet van ict om de vijftig laboratoria voor corona-testen aan elkaar te verbinden. Doel is vloeistoffen en materialen beter te benutten. Als het ene laboratorium vol ligt, moet een ander laboratorium van die capaciteit gebruik kunnen maken. De ict hiervoor is ontwikkeld, maar moet nog worden geïmplementeerd. De Jonge denkt hier op 1 juni mee klaar te zijn.