Nederland klopt zichzelf graag op de borst als het gaat om zijn digitale infrastructuur en de voortrekkersrol die het als klein landje speelt in de digitale wereld. En terecht. Denk alleen al aan het internetknooppunt van AMS-IX, één van de grootste en belangrijkste knooppunten ter wereld. Maar om voorop te blijven lopen, moeten er snel bepaalde technologische stappen worden genomen. Eén van de belangrijkste hiervan is overstappen op IPv6.
Voor wie niet weet wat IPv6 is, een kleine geschiedenis. Het huidige systeem waarin IPv4-adressen worden gebruikt, kraakt in al zijn voegen. In totaal zijn er ongeveer 4,3 miljard IPv4-adressen beschikbaar, terwijl er nu al een meervoud aan verbonden apparaten gebruikt wordt. De oplossing om verschillende gebruikers en apparaten gebruik te laten maken van een IPv4-adres (waarbij ip-adressen worden gedeeld via network address translation, nat) is verre van ideaal.
Allereerst verlopen verbindingen via nat trager. En ook is het lastiger om internetcriminaliteit aan te pakken als verbindingen via nat verlopen. Omdat meerdere gebruikers via hetzelfde ip-adres verbonden zijn, soms zelfs een hele straat of wijk, is het lastig om bijvoorbeeld een individuele hacker op te sporen. En het blokkeren van een enkel ip-adres heeft als gevolg dat meerdere gebruikers ten onrechte op een zwarte lijst terechtkomen.
2^128
De oplossing is IPv6, de opvolger van IPv4. Waar IPv4 gebruikmaakt van 32 bits (en dus 2^32=4,3 miljard mogelijkheden oplevert), bevat IPv6 maar liefst 128 bits, waardoor er bijna oneindig veel adressen mogelijk zijn (2^128). Daarmee is in één klap het tekort aan ip-adressen opgelost.
Er is echter een klein maar belangrijk voorbehoud: IPv4 en IPv6 kunnen niet met elkaar communiceren. Oftewel, een internetgebruiker die een IPv6-verbinding heeft, kan geen website bezoeken die draait op een IPv4-adres (en vice versa). Om te voorkomen dat online-informatie onbereikbaar wordt voor groepen internetgebruikers, moeten beide vormen voorlopig naast elkaar bestaan. Tot het moment dat er een substantieel deel van de internetgebruikers en websites via IPv6 bereikbaar is. Dat is het moment om het verouderde IPv4-systeem uit te faseren.
Achterstandspositie
Vooralsnog blijft de adoptie van IPv6 in ons land achter bij de ons omringende landen. Waar in Nederland bij ongeveer een kwart van de verbindingen aan gebruikerszijde sprake is van IPv6, ligt dat percentage in Duitsland (50 procent) en België (57 procent) aanmerkelijk hoger. Wereldwijd scoren de VS (58 procent) en India (60 procent) veel hoger dan Nederland. De achterstandspositie van Nederland kan op termijn negatieve gevolgen hebben voor ons innovatieklimaat.
Startups en innovatieve tech-bedrijven vestigen zich namelijk eerder op een plek waar de digitale infrastructuur zo optimaal mogelijk is. IPv6 maakt daar onlosmakelijk onderdeel van uit. Als ze de keuze hebben tussen een plek waar de adoptiegraad op een kwart ligt, of een plek waar al meer dan de helft van de verbindingen via IPv6 verloopt, kan dat een beslissende factor zijn. Bovendien is de huidige situatie niet langer houdbaar als 5G zijn daadwerkelijke intrede doet. Toepassingen waarvoor de hoge snelheden van dit netwerk essentieel zijn – bijvoorbeeld de eerder genoemde zelfrijdende auto, maar ook een chirurg die een operatie op afstand uitvoert – zijn gebaat bij zo min mogelijk vertraging.
Access providers
Een belangrijke rol voor het opvoeren van de adoptiegraad van IPv6 in Nederland is weggelegd voor de grote access providers zoals KPN, Ziggo en T-Mobile. En hoewel sommige van deze partijen IPv6 al gedeeltelijk ondersteunen, is er nog onvoldoende animo om op grote schaal de nieuwe ip-adressen beschikbaar te stellen. T-Mobile stelt zelfs dat ze van haar klanten nog onvoldoende vraag naar IPv6 krijgt en daarom geen aanleiding ziet om er mee aan de slag te gaan.
Kortom, als we wachten totdat de access providers daadwerkelijk in beweging komen, is het wellicht al te laat. En omdat het hierbij gaat om de rol van Nederland als innovatieland, moet de Nederlandse overheid hier een actievere rol in spelen. Niet door te verplichten, maar door te stimuleren. Dit doet de overheid al actief in de publieke sector, maar uitbreiding naar andere sectoren is noodzakelijk. Want hoe sneller de grote providers IPv6 mogelijk maken, hoe sneller we het kantelpunt naderen waarop IPv6 eerder regel dan uitzondering wordt.
Roelof Meijer, algemeen directeur van Sidn
Helemaal mee eens. Uitzetten dat IPv4! We doen toch ook geen IPv3 meer? (Vrij naar Kellyann Conway 🙂