De tijdelijke noodmaatregel waarmee het kabinet banen en inkomens van werknemers wil beschermen, is klaar. Als het een beetje meezit, kunnen de loketten bij het UWV op maandag 6 april opengaan. Bedrijven die aan de voorwaarden voldoen, kunnen binnen twee tot vier weken een voorschot verwachten.
Dit meldt minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) in een brief aan de Tweede Kamer. Bedrijven die nu omzetverlies lijden, kunnen een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten. Ondersteund worden werkgevers die ook in deze moeilijke periode vasthouden aan hun werknemers, ook diegenen zonder vast contract.
De voorwaarden van deze Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) zijn vanmorgen bekendgemaakt. Koolmees beseft dat bij deze noodmaatregel weinig ruimte is voor bedrijfs- en sectorspecifieke verschillen. Sommige bedrijven zullen daarom minder goed of niet bereikt worden. Maar mede om oneigenlijk gebruik tegen te gaan, zijn geen verfijningen mogelijk.
Bedrijven die gedurende drie maanden ten minste twintig procent omzetverlies hebben, kunnen hiermee vanaf 1 maart een tegemoetkoming van maximaal negentig procent van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Bij een omzetverlies van honderd procent is dat negentig procent; bij bijvoorbeeld de helft omzetverlies wordt dat dan 45 procent van de totale loonsom. Ze moeten dan wel hun medewerkers hun reguliere salaris blijven doorbetalen. Evenmin kan ontslag om bedrijfseconomische redenen worden aangevraagd.
Klandizie
In de regeling spelen twee variabelen een grote rol: omzet en loonsom. Hoe hoger het omzetverlies, des te meer tegemoetkoming de werkgever krijgt in de loonsom. Om de hoogte van het omzetverlies te bepalen, moeten werkgevers eerst hun totale omzet uit 2019 delen door vier. Zij vergelijken dat vervolgens met de omzet in maart-april-mei 2020. Maar soms is uitblijvende klandizie pas later terug te zien in de omzetdaling. Daarom kunnen werkgevers ook een periode aangeven voor de omzetvergelijking die één of twee maanden later start.
Als een bedrijf uit een aantal bedrijfsonderdelen (rechtspersonen) bestaat die samen een concern vormen, wordt de omzetdaling van het hele concern aangehouden. Anders kan de organisatie van het concern grote invloed hebben op de hoogte van de subsidie. En het kabinet vindt het daarnaast aan een concern om verantwoordelijk met medewerkers om te gaan als over het geheel genomen geen sprake is van een forse omzetdaling.
Voor de loonsom worden gegevens uit de loonaangifte bij de Belastingdienst gebruikt. Deze neemt UWV automatisch over. UWV neemt hierbij als grondslag het zogenaamde sociale-verzekeringsloon. Hier komt voor alle bedrijven dezelfde opslag van dertig procent bovenop voor werkgeverslasten zoals de opbouw van het vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Er zit daarnaast een maximum aan het loon per werknemer van 9.538 euro per maand. Salaris boven dit bedrag wordt niet gecompenseerd.
De loonsom in de subsidieperiode wordt vergeleken met de loonsom van januari zoals bekend bij de Belastingdienst. Als die ontbreekt, wordt de loonsom van november 2019 genomen. Om gesjoemel te voorkomen, worden wijzigingen in de loonaangifte van januari die na 15 maart zijn doorgegeven, voor deze regeling niet meegenomen. Vanwege het belang van de loonsom voor de subsidie is het belangrijk dat werkgevers tijdig loonaangifte blijven doen bij de Belastingdienst.
Flexwerkers
Iedereen voor wie loonaangifte wordt gedaan en verzekerd is voor de WW, ZW of WIA, valt onder de loonsom waarvoor subsidie is te ontvangen. Ook het salaris van flexwerkers wordt gecompenseerd. Er is geen onderscheid naar contractvorm. Het kabinet roept werkgevers op om, indien mogelijk, flexwerkers door te betalen. Als de loonsom krimpt omdat er minder mensen doorbetaald worden, daalt de tegemoetkoming mee.
UWV streeft ernaar om de regeling vanaf 6 april uit te voeren, maar is nog bezig met de laatste testen voor de uitvoering van de regeling. De aanvraagperiode loopt tot en met 31 mei 2020. Werkgevers geven bij de aanvraag de verwachte omzetdaling op. Als UWV positief oordeelt, keert UWV een voorschot van tachtig procent uit. Dat gebeurt in drie termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen twee tot vier weken na de indiening van de aanvraag, al verwacht UWV dat dit voor de meeste bedrijven sneller kan.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. In beginsel is hiervoor een accountantsverklaring vereist. Vervolgens zal UWV binnen 22 weken een eindafrekening doen. Die kan hoger of lager uitvallen dan bij de eerste opgave werd verwacht. Bedrijven met acute liquiditeitsproblemen zijn te helpen met de andere maatregelen uit het noodpakket.
Vakbonden
De vakbonden zijn over het algemeen tevreden over de noodmaatregelen. ‘Een historisch besluit,’ stelt het CNV. De FNV juicht het toe dat het kabinet alles in het werk stelt om tijdens de coronacrisis banen te redden.
Maar beide bonden blijven vrezen voor de positie van de twee miljoen flexwerkers. Volgens het CNV vliegen die er als eerste uit bij een crisis. De FNV wil een stevigere inzet om alle groepen binnenboord houden. Federatievoorzitter Han Busker roept werkgevers op flexwerkers in dienst te houden. Volgens hem biedt de noodregeling daar mogelijkheden voor.