Wanneer bent u voor het laatst verhuisd? En heeft u toen de oude spullen weggedaan en alles nieuw gekocht? Vermoedelijk niet. Wellicht staan er zelfs nog één of meerdere dozen onuitgepakt op zolder. Zo gaat het ook vaak met de applicaties die we in gebruik hebben. Wanneer we overstappen op een nieuwe architectuur en nieuwe apps ontwikkelen, gooien we de oude toepassingen niet weg.
Sommige draaien al jarenlang op de achtergrond, omdat ze nog steeds door iemand (of niemand?) worden gebruikt. Moeten we dat niet eens opruimen? Sinds kort wordt deze gedachtegang met onderzoek ondersteund. In het State of Applications Services-rapport vroegen we naar de trends en technologie die de meeste impact zou hebben in de nabije toekomst. Uiteraard werd cloud veel genoemd. Automation en orchestration staan ook hoog op het lijstje. Maar de grootste impact lijkt te komen van apps die deze functies aansturen en beveiligen.
Het onderzoek wijst verder uit dat de meest gebruikte app-architectuur een traditionele three-tier web-app is (36 procent), gevolgd door client-server (34 procent). Moderne architecturen als mobile (14 procent) en microservices (15 procent) hebben inmiddels de mainframes en monoliths (11 procent) ingehaald. Opgesplitst in modern versus traditioneel zien we dat driekwart van de bedrijven een mix gebruiken, gemiddeld drie vormen. 21 procent gebruikt alleen traditionele architecturen, terwijl 18 procent alle vijf de architecturen gebruikt. Een bewijs dat deze bedrijven al een lange weg hebben afgelegd.
Mengeling
Kortom, organisaties gebruiken een mengeling van app-portfolios. Nieuwe architecturen worden geïntegreerd in bestaande. Hoewel de verwachting is dat dit wel opschuift naarmate apps hun ‘end-of-life’ naderen, kan dit zomaar nog lang duren. Vermoedelijk zal client-server als eerste het onderspit delven, en daarna three-tier web, en zal microservices toenemen. Mainframe en monoliths lijken echter nog wel even vol te houden, omdat de business vaak nog zo sterk gekoppeld is aan de apps die via deze architecturen worden geleverd. Digitale transformatie richt zich vooral op de nauwere integratie tussen business en technologie, en monoliths op mainframes hebben dit vaak al in zich, zij het in andere vorm.
Hoewel over het geheel minder dan een derde aangeeft dat hun apps cruciaal zijn voor de business, springt dat percentage al bijna naar veertig wanneer je het vraagt aan bedrijven waarbij monoliths voor meer dan de helft het app-portfolio vormgeven. Monoliths en mainframes blijven waardevol, ondanks hun leeftijd.
Toegevoegde waarde
Waarom moet een serviceprovider rekening houden met app-architecturen, even los van het feit dat apps schaalbaar, snel en veilig zijn? App-architecturen zullen altijd een impact hebben op de manier waarop app-services worden geleverd. Traditionele architecturen kunnen goed overweg met traditionele, proxy-gebaseerde leveringsmechanismen zoals application delivery controllers (adc). Moderne apps die afhankelijk zijn van api’s en gedistribueerde modellen, hebben ook andere leveringsmechanismen nodig die beter aansluiten. Container-native opties en ‘as-a-service’-modellen worden vaak aan deze apps gekoppeld. Daarnaast worden web en app-server plugins (zoals nginx-modules) steeds interessanter als leveringsmechanisme voor app-services.
Het komt erop neer dat microservices het netwerk opbreken. Daarmee verschuiven ze het zwaartepunt van leveringsarchitecturen naar de app. Sommige cruciale app-services (vooral beschikbaarheid en security) komen hierdoor dichter bij de app, en soms zelfs in de app. Dat verandert de manier waarop we als industrie app-services ontwikkelen, aansturen en leveren.