Rijkswaterstaat zal het project Bouwwerk Informatie Management beperken tot nieuwbouw, renovatie of verbouw van infrastructurele werken. Volgens het Bureau ICT-toetsing (BIT) neemt de rijksdienst met zijn programma AIRBIM te veel hooi op zijn vork en maakt zij de aanpak nodeloos ingewikkeld. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat neemt het advies van BIT over.
Bij bouwwerken is het zinvol dat opdrachtgevers en opdrachtnemers (aannemers, architecten, leveranciers) dezelfde taal spreken. Dit vereenvoudigt het bouwproces, voorkomt faalkosten en maakt processen inzichtelijk. BIM voorziet hierin. Het resultaat van een BIM-proces is een volledig gedocumenteerd bouwwerk, hetgeen nuttig is bij onderhoud. Voor nieuwbouwprojecten eist RWS al een paar jaar in tenders dat de opdrachtnemer volgens BIM werkt.
Daarnaast wil RWS vastleggen wat de dienst zoal in beheer heeft. Dit betreft bijvoorbeeld de functie, de onderhoudstoestand, de geografische kenmerken en bouwgegevens van infrastructuur zoals wegen, bruggen, sluizen en tunnels. Hiervoor was eerder het programma AIR2020 opgestart (Areaal Informatie Rijkswaterstaat). Begin 2019 zijn de twee programma’s samengevoegd tot AIRBIM; daarmee maakt de dienst het geheel te ingewikkeld hoewel het streven naar eenheid wordt onderschreven. Het advies is minder ambitieus te werk te gaan en voor bepaalde delen eerst na te gaan of de nieuwe aanpak wel meerwaarde oplevert.
Het BIT stelt dat de Object Type Library (OTL) te complex is en adviseert het vereenvoudigen van de huidige OTL. De OTL is de centrale bibliotheek waarin standaarden, definities en decomposities van RWS-objecten, en relaties hiertussen, worden vastgelegd. Ook Rijkswaterstaat vindt de OTL te complex geworden, waardoor de bruikbaarheid onder druk komt te staan. De OTL wordt nu vereenvoudigd.
Opschonen
Het BIT adviseert om de aanpak te richten op de consolidatie van bestaande beheersystemen en het opschonen van areaalgegevens in deze systemen. Ook adviseert het BIT Rijkswaterstaat de ontwikkeling van het AIRsysteem stil te leggen totdat de meerwaarde is aangetoond en te onderzoeken welke noodzakelijke functionaliteit nog ontbreekt na voornoemde consolidatie en opschoning, om grootschalige nieuwbouw zonder meerwaarde te vermijden.
‘De prioriteit komt te liggen bij het opschonen van het bestaande applicatielandschap, terwijl bezinning plaatsvindt op het ontwerp en beoogde meerwaarde van het AIR-systeem’, aldus de bewindsvrouwe in haar brief aan de Tweede Kamer.
Tot slot meldt zij dat het belangrijk is voor de samenwerking in de grond-, weg- en waterbouw dat alle betrokken partijen één taal spreken. Zij erkent dat dit last is, maar zal zich hiervoor blijven inzetten.