In 2019 ontving de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) 26.956 datalekmeldingen. Dat is een stijging van bijna een derde ten opzichte van 2018. Sinds de invoering van de meldplicht datalekken in 2016 blijft het aantal meldingen stijgen. De meeste datalekken zijn gemeld vanuit de financiële sector (30 procent), de zorgsector (28 procent) en de sector openbaar bestuur (17 procent).
Dat blijkt uit de jaarcijfers van 2019 die de privacywaakhond publiceerde.
Gemiddeld ontving de AP in 2019 ongeveer 2.200 meldingen per maand, waarbij het aantal meldingen in de eerste negen maanden vrij stabiel op tweeduizend meldingen lag. In de laatste drie maanden het jaar steeg het aantal datalekmeldingen sterk. In oktober ontving de AP 2.600 meldingen, in november 3.100, en in december 3.600 meldingen.
Het merendeel van de meldingen (67 procent) gaat om een datalek dat is ontstaan door het versturen of afgeven van persoonsgegevens aan een verkeerde ontvanger. Dit was ook het meest gemelde type datalek in 2018 (eveneens 63 procent) en in 2017 (47 procent).
Cybercrime
De AP ontving vorig jaar een kwart meer meldingen naar aanleiding van hacking, phishing of malware-incidenten dan in het jaar daarvoor (2018). Dit type datalek komt het meest voor in de zakelijke dienstverlening (14 procent), gevolgd door zorg en onderwijs (beiden 13 procent), ict-dienstverlening (11 procent) en de sector handel en autobranche (8 procent).
Vooral grotere organisaties, die veel persoonsgegevens verwerken, lijken hier doelwit van: 30 procent van de 903 meldingen betrof een organisatie met meer dan vijfhonderd werknemers.
Nederland koploper
Nederland loopt binnen de EU voorop op het gebied van digitalisering en is – samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk – koploper waar de meeste datalekken worden gemeld. Daarnaast worden in Nederland per inwoner de meeste datalekken gemeld van alle landen in Europa.