Het Systeem Risico Indicatie (Syri) maakt inbreuk op het privéleven van burgers. Diverse gemeenten zetten dat systeem in om fraude via uitkeringen, toeslagen en belastingen te bestrijden. Echter weegt het maatschappelijk belang (fraudebestrijding) niet op tegen de inbreuk die het op het privéleven maakt. Dat bepaalde de rechtbank Den Haag vandaag
Syri, ingevoerd in 2014, koppelt en analyseert persoonsgegevens om met behulp van risicomodellen te bepalen welke burgers een verhoogd risico hebben op het plegen van fraude en overtredingen. Dit leidt tot risicomeldingen: profielen van burgers en ‘verwonderadressen’ met een verhoogd risico op fraude. Zij worden in een register opgenomen en zijn vervolgens te onderwerpen aan strafrechtelijke en bestuurlijke onderzoeken en sancties.
De rechtbank is gevraagd of het systeem voldoet aan artikel 8 lid 2 EVRM. Daarin wordt gekeken of er een redelijke verhouding is tussen het maatschappelijk belang en de inbreuk op het privéleven. De rechtbank heeft hiervoor de doelen van de Syri-wetgeving (het voorkomen en bestrijden van fraude in het belang van het economisch welzijn), afgezet tegen de inbreuk op het privéleven en concludeert dat het systeem niet voldoet aan die wetgeving.
Niet transparant
De inbreuk op het privéleven wordt onvoldoende gerechtvaardigd. Syri is volgens de rechter onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar. Zo is het niet duidelijk hoe de gegevens worden verwerkt en geanalyseerd. Dat is wel belangrijk omdat anders ‘onbedoeld discriminerende en/of stigmatiserende effecten optreden’.
‘De rechtbank vindt dat de staat nieuwe technologische mogelijkheden moet benutten om fraude te voorkomen en te bestrijden, maar de juiste balans moet vinden tussen de voordelen en het recht op respect voor het privéleven’, meldt de NOS.
Syri is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken. Het systeem werd gebruikt in Rotterdam, Eindhoven, Haarlem en Capelle aan den IJssel, maar problemen bij de uitvoering of techniek gooiden roet in het eten.
De rechtszaak was aangespannen door een coalitie, bestaande uit de maatschappelijke organisaties Stichting Platform Bescherming Burgerrechten, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, vakbond FNV, Stichting Privacy First, Stichting KDVP en de Landelijke Cliëntenraad en auteurs Maxim Februari en Tommy Wieringa.