Als je in de it werkzaam bent, staat je agenda dit jaar vermoedelijk vol met belangrijke data voor technologielanceringen en aflopende servicecontracten. 30 september is zo’n datum, de dag waarop IBM officieel stopt met het leveren van ondersteuning voor zijn populaire Power7- en Power7+-machines. Moeten organisaties dan definitief afscheid nemen van deze hardware of zijn er ook alternatieven?
Sinds de IBM Power7-processorarchitectuur in 2010 op de markt kwam, is het voor veel organisaties een zeer populair en betrouwbaar platform geworden en gebleven voor allerlei bedrijfsapplicaties. Technologie veroudert echter steeds sneller en daarom wordt deze inmiddels seniore chipset dit jaar door zijn maker definitief aan de kant geschoven. Ook al kregen de gebruikers ervan twee jaar de tijd om zich op deze dag voor te bereiden, toch zullen veel van hen toch verrast worden door deze snel opkomende ‘end of service life’ (eosl)-datum.
Eosl-plan
Voor gebruikers van IBM Power7-machines geldt nu dus de belangrijke vraag: wat is hun plan na 30 september? IBM roept al sinds de eosl-aankondiging dat alle getroffenen ‘zo snel mogelijk’ naar de nieuwere Power8- of Power9-systemen moeten migreren. Dat klinkt misschien als een eenvoudige oplossing, maar infrastructure & operations-medewerkers weten dat dit soort upgrades meestal niet zo eenvoudig zijn. Ze resulteren vaak in storingen, leveren downtime op en vereisen extra training. Voor cio’s en cfo’s is een dergelijke stap bovendien een aanzienlijke aanslag op de capex en opex. Sterker nog, voor sommige organisaties kan een overstap naar de krachtigere processoren in de Power8- of Power9-familie behoorlijk duur uitpakken. Maar is er dan geen enkele manier om de levenscyclus van je goed functionerende Power7-apparatuur te verlengen? En zo ja, zou je daarin geïnteresseerd zijn?
Met deze belangrijke eosl-datum in zicht kan het interessant zijn om third party maintenance (tpm) te overwegen. Door service en onderhoud af te nemen door een derde partij, kun je de bestaande Power7-apparatuur namelijk wel blijven gebruiken tot voorbij de eosl-datum van IBM. Hiermee is de druk van de ketel en kun je je op je eigen tempo op de toekomst richten. Wat wellicht zal verbazen is dat de dienstverlening van onafhankelijke aanbieders van onderhoud vaak ver boven het niveau ligt dan van de oorspronkelijke fabrikant. Daarnaast zijn er vaak flexibele contractvoorwaarden mogelijk, waarbij onder andere verschillende serviceniveaus gecombineerd kunnen worden.
Een ding is zeker: door de levenscyclus van it-apparatuur te verlengen tot voorbij de eosl-datum, kun je de total cost of ownership (tco) van je it-investeringen verlagen en er een groter rendement mee genereren. In de praktijk blijkt dat tpm een besparing van ten minste de helft op onderhoud en ondersteuning oplevert. En naast die financiële voordelen kan tpm dus voor veel gemoedsrust zorgen bij bedrijven met IBM Power7-apparatuur. Alleen dat al lijkt me een overweging waard.
Als Curvature ook de bugfixes voor firmware en drivers verzorgd dan kunnen derden net zo’n goede of misschien wel een betere service leveren dan de fabrikant, in de praktijk is TPM een nogal uitgekleede dienst omdat het support meestal niet verder gaat dan een Break & Fix door vervanging van hardware componenten. Kortom, er is enige mate van risico aangaande de informatiebeveiliging bij het continueren van sommige legacy.
Nu is een ’tech refresh’ van de infrastructuur mede door virtualisatie niet zo’n grote uitdaging meer. En het ‘penny wise and pound foolish’ van een besparing door uitstel levert uiteindelijk alleen maar een hogere CO2-footprint op waarover belasting betaald moet worden. De gemoedsrust aangaande de infrastructuur zal van korte duur zijn door een Brussels dictaat wat dwingt tot een hogere efficiëncy per vloertegel. Een TCO die alleen maar kijkt naar een afschrijving op de CAPEX vergeet de stijgende OPEX in de vorm van energie.