Het Rathenau Instituut roept op tot het in publieke handen krijgen en behouden van waardevolle kennisinfrastructuur voor het hoger onderwijs. Dit moet volgens het instituut vooral gebeuren omdat data zo veel te makkelijk in handen vallen van (buitenlandse) commerciële partijen, terechte roep om investeringen?
‘Het nieuwe goud’, ofwel metadata, valt veel te makkelijk in handen van grote, vaak Amerikaanse bedrijven die gratis diensten bieden, maar ondertussen toegang hebben tot alle teksten en metadata van de door Nederlandse universiteiten en hogescholen geproduceerde kennis.
Dat dit nu ineens een probleem is, komt doordat er een discussie gaande is rond open science, waardoor het steeds lastiger wordt om te besluiten waar te publiceren. Grote uitgevers vragen grote bedragen aan universiteiten voor toegang tot hun bestanden, maar dat is dus binnenkort te omzeilen. Als je dit omzeilt, krijgen weer andere (gratis) diensten, zoals Google, juist toegang tot alle metadata. Omdat Nederland geen eigen infrastructuur heeft die dit kan uitserveren aan de onderzoekers, verdwijnt zo veel relevante data.
Daarom moet volgens het Rathenau met publiek geld gefinancierd onderzoek veilig gepubliceerd kunnen worden, terwijl de wetenschappelijke integriteit bewaard blijft. Daarvoor ziet het instituut in een organisatie als Surf een goed voorbeeld. Is het een terechte oproep voor meer investeringen in onze publieke netwerken, of moeten de commerciëlen het maar fixen?