Eens in de zoveel tijd zien we de protesten in de maatschappij herleven, waarbij het gepeupel het (uiteraard) op de heersers heeft voorzien. Het loont dezer dagen weer om met je imposante boerentractor met achterwielen van twee meter hoog naar het stadse Den Haag te rijden om daar samen met duizenden andere tractorrijders tegen iets te protesteren. De stikstofmaatregelen van het kabinet in dit geval. Doe mij ook zo’n tractor.
Het tegengaan van een teveel aan stikstof is volgens 99,9 procent van de geleerde, weldenkende mensen nodig om ons land voor onze kinderen en achterkleinkinderen leefbaar te houden en dus willen vrijwel alle politieke partijen iets doen. Maar zoals vaak: plannen worden gemaakt, doelstellingen geformuleerd en regels opgesteld en vervolgens blijkt het allemaal niet goed uit te leggen. Een paar weken na de boeren kwamen bouwers, baggeraars, grondverzetters en andere mensen uit de bouwsector om dezelfde reden met hun bouwvoertuigen naar het Haagse Malieveld. Er was daar zoveel opgekropte woede te zien, dat het niet te begrijpen valt dat de protesten voor de politiek als een verrassing kwamen.
Hoe komt dat nou zo? Om je heen kijkend zou je kunnen denken: Nederland is een paradijs. Vergeleken met andere landen én met een paar jaar geleden hebben we het heel goed. Toch, ‘we’ zijn niet tevreden. In vrijwel alle dossiers staat de overheid (de heersers) aan de ene kant en staan de burgers en de private partijen (het gepeupel) aan de andere kant. Een samenwerking lijkt zelden vanzelf te gaan. Daarnaast, die gedateerde medezeggenschap van de politiek staat op steeds grotere afstand van onze sociale media gedreven maatschappij. We mogen één keer in de vier jaar op een partij stemmen die ons iets belooft. Daarna worden plannen van een nieuw, vier-jaar-zittend kabinet ontvouwd en mogen we toekijken en af en toe iets roepen via Twitter of Facebook. Als je het echt niet meer weet, pak je de trekker.
Dualisme
Het paradigma van zowel overheid als burger is er een van dualisme. Dus er zijn vanaf het begin af aan tegengestelde belangen en dat geeft veel wantrouwen. Voor het plannen van een lange termijn (lees: langer dan vier jaar) is dat desastreus. Boeren worden door de overheid traditioneel als ondernemende grootkapitalisten gezien, die via subsidies en ruimtelijke-ordeningspolitiek moeten worden aangezet tot het efficiënt produceren van voedsel. De overheid is voor de boeren een loket van telkens weer veranderende regels en uiteraard de landbouwsubsidies. En de landbouwsector is niet de enige sector waar dit wantrouwen schering en inslag is. Ik kom het elke dag tegen.
Niet al te lang geleden was ik bij Ampleon in Nijmegen en bij Smit Thermal Solutions in Eindhoven. Ik keek mijn ogen uit naar vooral de bijzondere technologie die beide bedrijven voortbrachten. Toen ik vroeg naar de aandeelhouders bleek het bij beide ondernemingen te gaan om Chinese staatsbedrijven. Technologie-startups moeten In Nederland voldoen aan een grote hoeveelheid ingewikkelde regelgeving rondom aanbesteding en subsidieaanvragen. Voordat de bedrijven überhaupt van de grond gekomen zijn moeten ze al een apparaat hebben staan die ze door deze (planmatige) bureaucratie heen kunnen trekken. Zonder heel veel kapitaal van buiten is er nauwelijks kans van slagen. Omdat de Nederlandse overheid moeilijk kan samenwerken met de private sector, ontstaat er een gat waar het buitenland in springt, de Chinezen in dit geval. Zo verliezen we op technologisch vlak als land meer en meer terrein. Het is Fokker en DAF all over again. Ik krijg er tranen van in mijn ogen. Als ik vraag naar de klanten van Ampleon en Smit Thermal Solutions blijken die overigens (ook) in China en de VS te zitten.
Harmonie
Hoe mooi zou het zijn als overheid en private sector de ontwikkelingen in de maatschappij als fietsend op een tandem zouden aanpakken? Samen op de fiets? Onderweg lossen we de problemen samen op. We mogen ervan denken wat we willen maar mijn bewondering voor de aanpak van de Chinese staatsbedrijven is groeiende. Die zijn namelijk wel in staat om samen met de markt via experimenteren iets van waarde op te bouwen.
In dit ‘communistische’ land krijgen private partijen en de ambtenaren de ruimte om samen te ondernemen. De hogere overheid komt er alleen bij aan te pas, als ze er op lager niveau niet uitkomen. De Chinese manier van ondernemen lijkt op fietsen — hand in hand managen van kleine afhankelijkheden en gaandeweg steeds bijsturen. In China gaat het over harmonie en bij ons over biljarten: onafhankelijk van elkaar over tijd verandering plannen, en vervolgens hopen dat alle elementen uiteindelijk zullen samenkomen en samenwerken.
Het wordt tijd dat onze heersers gaan inzien dat we beseffen dat het licht tweaken van ons bureaucratisch, plannenmakend, regelgedreven model niet meer werkt. Er zijn drastischer middelen nodig.
Daarom protesteer ik tegen biljarten.
Doe mij een tractor.
(Dit artikel verscheen eerder in Computable-magazine #01/2020.)