Over wat opvoeden is, verschillen de meningen. Als we de Van Dale aanhouden, dan leert het lemma ons dat het ‘lichamelijk en geestelijk vormen’ is. ‘Grootbrengen’ is een tweede betekenis. In de westerse wereld betekent dat dat we in onze jonge jaren door onze ouders (of verzorgers) allemaal waarheden krijgen voorgeschoteld die wij klakkeloos voor waar aannemen.
We kopiëren zo ongeveer alle voorbeelden van denken en handelen in de beginjaren van ons leven zonder dat we daar echt bewust van zijn. We belanden door dat ‘lichamelijk en geestelijk vormen’ in patronen die er moeilijk uit te krijgen zijn. Dat is ook de reden waarom regionale accenten, sportverenigingen en winkelketens als de Hema blijven bestaan. Ze worden doorgegeven van ouder op kind en die laatste is niet bij machte het af te wijzen. Wat is er veiliger dan met je ouders meegaan naar de waterpoloclub, postzegelvereniging of fanfare als je ouders en de rest van de familie al lid zijn? En leuker dan elke vrije woensdagmiddag met moeders een rookworstje bij Hema eten? En dat gevoel blijft heel gemakkelijk hangen. Ik noem dit graag het Hema-effect: een prettige associatie met de kneuterigheid van de vertrouwde jeugd, al dan niet opgelegd door de context waarin we leven. Dat kan heel lang blijven bestaan en veel mensen worden er ook heel oud mee.
Precies honderd jaar geleden wees Hermann Hesse in zijn Bildungsroman Demian, ons op de werking van dat soort groepsdruk. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog verwoordde hij de teleurstelling van de Duitse jeugd in de idealen van de ouders. Het had een geweldige invloed op de generatie van die tijd. ‘Wees jezelf’, was de les van Hesse. Er was nog een massapsychose (het nationaalsocialisme) en een allesverwoestende oorlog voor nodig voordat het Duitse volk echt een nieuw begin kon maken. De karrensporen van de gebruiken en overtuigingen zijn nou eenmaal onpeilbaar diep.
Terug naar de opvoeding. Na ongeveer ons zevende levensjaar krijgen we een beetje bewustzijn en, afhankelijk van tegenslagen en fouten die we maken, kunnen we daarvan leren. Naarmate onze leeftijd vordert, hebben we ook de mogelijkheid om ons af te vragen hoe onze drijfveren ontstaan en of ze wel bijdragen aan de persoon die wij willen zijn. En vaak is dat natuurlijk niet zo. Willen we vervolgens veranderen dan moeten we leren die oude overtuigingen en associaties verdrijven. Dat is alleen mogelijk door onszelf hierin lang en routinematig te trainen. In de psychologie heet dit cognitieve gedragstherapie. Ons onderbewuste wil die oude gewoonten vast houden, maar zodra de nieuwe gebruiken en daarmee samenhangende gedachten vaste voet aan de grond krijgen gaan dingen als vanzelf. Het bewustzijn helpt ons ook om informatie real time tot ons te nemen en in onze nieuwe gebruiken te verwerken, maar dat vraagt oefening en gaat niet van vandaag op morgen. In het boek Zen en de kunst van het boogschieten maakt tijdgenoot van Hesse, Eugen Herrigel, duidelijk dat we alleen maar ergens goed in kunnen worden als we echt jarenlang aanhoudend trainen.
Wat betekent dit eigenlijk voor de it-wereld en de collectieve prestatie die we daarin leveren? Ook daar is het jarenlang trainen. Een organisatie die nu slecht presteert, heeft echt tijd nodig om goed te kunnen worden. Jammer genoeg is iedereen op zoek naar kortetermijnsucces en haakt direct aan bij de volgende collectieve trend die zich aandient. Een organisatie die inziet dat bijvoorbeeld een ‘Digitale Transformatie’ een proces is dat – eenmaal gestart – nooit meer zal stoppen en die blijft oefenen, zal daarin slagen. Anderen zullen falen.
Innovatie heeft niet zozeer te maken met technologie en een ei van Columbus, maar vooral met hoe we onze business uitvoeren. It is ooit begonnen met de zakcalculator. Het is tekenend dat die functionaliteit nog steeds een rol speelt binnen onze digitale infrastructuur, uiteraard wel ondersteund door andere technologie en met een beter ontwerp dan vroeger. Dat geldt voor vrijwel alle functionaliteiten binnen ons it-landschap. Een digitale transformatie is daarom niks anders dan het managen van de vergankelijkheid van het it-landschap van een organisatie. Managers die artificiële intelligentie (ai), robotica en blockchain bovenaan de agenda zetten omdat iedereen dat doet, komen van een koude kermis thuis omdat ze innoveren aanvliegen via een technologie waarvan ze geen benul hebben. De draak van het conformisme zegeviert hier. We passen organisaties te veel aan naar wat we om ons heen zien en zijn te weinig bezig met de tweede betekenis van opvoeden: grootbrengen. Centraal in het werk van Hermann Hesse is zelfontplooiing, ofwel ‘Sei Du Selbst’. ‘Wie zijn we?’, is ook de vraag die in de bestuurskamer vaker gesteld moet worden. Vraag jezelf tegelijk ook eens af wat bijvoorbeeld ai volgens jou moet kunnen en of dat al echt bestaat. Mocht je er niet uitkomen zoek dan hulp om deze vraag te beantwoorden.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable Magazine 2019/#6