Cloud-native software begint haar vleugels uit te slaan. Een hele 'stapel' opensourcesoftware komt in hoog tempo beschikbaar. De ontwikkeling en het gebruik hiervan zitten stevig in de lift. Daarmee neemt het gemak toe om schaalbare applicaties te bouwen en draaien in publieke, private en hybride clouds.
Dit blijkt tijdens KubeCon en CloudNativeCon in San Diego. Met 12.000 bezoekers, waarvan merendeels ontwikkelaars, is dit evenement uitgegroeid tot de grootste in zijn soort. Het bezoekersaantal steeg met de helft vergeleken met vorig jaar in Seattle.
De Cloud Native Computing Foundation (CNCF) telt nu meer dan vijfhonderd aangesloten bedrijven. Dit jaar begroette de organisatie, die deel uitmaakt van de Linux Foundation, 205 nieuwe leden. Cheryl Hung, directeur van het ecosysteem bij CNCF, kondigde dit in San Diego aan.
Volgens Dan Kohn, executive director van de CNCF, groeit de community rond cloud native als kool. Hij vergeleek die wereld met een school waarbij ouderejaars de jonge leerlingen bij de hand nemen. Die jonge leerlingen komen vaak van grote gevestigde ondernemingen die over willen gaan op cloud-native software. Inmiddels telt de community 129 vooraanstaande bedrijven als officiële eindgebruiker.
Bomen
In de wandelgangen van het congres in San Diego klonk ook kritiek. Het aantal leveranciers dat op dit gebied software uitbrengt, is zo groot geworden dat het volgens analisten nauwelijks meer mogelijk is tussen de bomen het bos te zien. Vooral grote ondernemingen ervaren dit als een nadeel.
Behalve het overweldigende aanbod is soms ook moeilijk te zien wanneer bepaalde opensourceprojecten het stadium van volwassenheid bereiken. De CNCF telt drie stadia. Het laagste stadium is ‘sandbox’ met twintig projecten. Veertien projecten zitten in ‘incubating’. Het hoogste niveau heet ‘maturing’, door de CNCF ook wel ‘afstuderen’ genoemd. Sommige software heeft drie á vier jaar nodig om tot volwassenheid te komen. Bij andere software kan dit tot ver boven de vijf jaar oplopen.
Tot voor kort was deze graad alleen bereikt door ContainerD, Envoy, Kubernetes, Prometheus, Core DNS, en FluentD. Eind oktober kwam Jaeger daar als zevende project bij, een ‘distributed tracing platform’ voor het gebruik van microservices op grotere schaal. Begin deze maand kwam Vitess, een cloud native-databasesysteem, door het eindexamen heen. Vitess werd in 2010 opgezet als een interne oplossing voor YouTube. Met MySQL konden grote hoeveelheden opslag worden geschaald. Onlangs werd versie 4.0 aangekondigd waarmee nieuwe gebruikers veel gemakkelijker aan de slag kunnen gaan. Jaeger en Vitess kennen inmiddels behoorlijke aantallen gebruikers. Beiden kennen een bloeiende aanhang. Ook de ‘governance’ is dik in orde. Verder kennen deze projecten een sterke community.