De migratie van een on-premise omgeving naar de cloud gaat lang niet altijd volgens het boekje. Vaak schort het aan een goede voorbereiding zonder aandacht voor de langere termijn en een deugdelijke backup. Het één op één overzetten van je huidige omgeving is bovendien onverstandig. Om dat goed te doen, heb je een Marie Kondo-mentaliteit nodig. Dit kwam naar voren tijdens een recente paneldiscussie in het Computable Café.
De paneldiscussie werd gehouden tijdens de gecombineerde vakbeurs Infosecurity.nl, Data & Cloud Expo in de Jaarbeurs in Utrecht. Panellid Johan Flikweert, business development manager cloud bij Sogeti, stelde vast dat hoewel de cloud alweer enige tijd bestaat de migratie er naartoe vaak moeizaam verloopt. Hij wijt dat aan een gebrekkige voorbereiding en de druk die cloud-aanbieders uitoefenen om het datacenter snel uit te zetten en de overstap te maken. ‘Als je je haast en niet goed voorbereidt, wordt een cloudmigratietraject een tijd- en kostenvreter.’
Tot een goede voorbereiding behoort in zijn ogen het definiëren van een referentie-architectuur, rekening houdend met de moderne, lees agile, wereld, en het delen van de cloudstrategie met je organisatie. Flikweert: ‘Leg uit dat bij zo’n transformatie een gedegen voorbereiding hoort. En benadruk het belang van een goede orkestratie. Het it-landschap is van monolieten naar microservices gegaan en gefragmenteerd geraakt. Daardoor heb je niet alleen orkestratie van de techniek maar ook van de mensen en de processen nodig. Veel mensen begrijpen dit niet. Maar als je het niet goed begrijpt, kun je ook geen juiste beslissingen nemen.’
Als een business case
Erik Beulen, hoogleraar Informatiemanagement aan de Tilburg University en verbonden aan de Tias School for Business and Society, onderstreept dat orkestratie een lastige opgave is. ‘Dat is ook uit onderzoek van Tias en de universiteit gebleken. Niet alleen in Nederland, ook in het buitenland worstelen bedrijven met de inrichting van dit vraagstuk.’ Beulen ziet veel organisaties eenmalig hun cloud-omgeving inrichten en er amper meer naar omkijken.
Hij adviseert om een cloudmigratie als een businesscase op te zetten: welke oplossingen wil je in de cloud vervangen, zijn de juiste parameters gezet, hoeveel opslagcapaciteit is er nodig, zowel op korte als lange termijn, staan al mijn regio’s goed en hoe richt ik mijn kostenbeheer in? ‘Goede tooling helpt hierbij maar die is moeilijk te vinden. Al gaat het wel de goede kant op. Cloud-aanbieders zijn hier wel mee bezig. Microsoft kocht laatst bijvoorbeeld de cloudfilemigratie-service Mover.’
Flikweert (Sogeti) herkent dit beeld. Eenmaal naar de cloud op basis van de mooie woorden van de cloud-aanbieder blijkt de praktijk toch weerbarstig. Er bestaan in zijn ogen nog geen goede tools om de kosten inzichtelijk te maken en aangeven wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes. ‘Denk bijvoorbeeld aan de impact van het massaal gebruik van cloudcapaciteit: er bestaat nog geen goede tooling om dit te berekenen.’
Meer functioneel denken
‘Goedkope cloud bestaat niet’, onderstreept Robert Cranendonk, consultant infrastructuur van Redlogic. ‘Wie dat verwacht, komt bedrogen uit. Je maandelijkse kosten lijken lager, maar onder de streep is het ongeveer hetzelfde niveau als on-premise. Je moet niet naar de cloud toe voor een kostenverlaging maar voor een hogere up-time, een snellere marktintroductietijd en meer flexibiliteit. Organisaties zouden meer functioneel denken over hun cloud-overstap, zeker gezien de groeiende populariteit van containertechnologie.’
Cranendonk wijst op het spanningsveld tussen het management en de it-afdeling. ‘Het management wil om de kosten te drukken snel naar de cloud overstappen. Dit stuit op verzet van de it-engineers want die vinden dat de organisatie daar nog niet klaar voor is. Dit leidt weer tot onbegrip bij het management.’
Hij meent dat dit onbegrip ontstaat door de misvatting dat je je it-omgeving in één keer – lift & shift – naar Azure, AWS of een andere cloudprovider kunt overhevelen. ‘Maar je on-premise systemen zijn niet geschikt om in een cloud te draaien. Die moet je aanpassen of opnieuw laten bouwen om cloud native te opereren. Daar hangt een prijskaartje aan. Die extra kosten worden vaak over het hoofd gezien.’
Te weinig besef
Flikweert (Sogeti) vindt dit een te zwart-witte afspiegeling van wat hij in de praktijk tegenkomt. De business snapt heus wel dat je niet in een keer kan overgaan naar de cloud, reageert hij. ‘Wat het lastig maakt, is dat je te maken hebt met veel legacy-applicaties van vijf jaar en ouder. Die zijn gericht op het automatiseren van de papierstroom. In de cloud ga je werken met een kortere time to market, veel compactere applicaties en een andere as-a-service-ondersteuning van je processen. Het kost de nodige inspanning om die slag te maken. Daar is te weinig besef van.’
‘Wat helpt’, vult Cranendonk aan, ‘is documenteren. Wij hebben laatst een klant overgezet naar een hybride cloud. Een groot deel van de voorbereidingen hebben we besteed aan het opschrijven van een aantal essentiële zaken. Bijvoorbeeld, hoe waarborg je dat je over vijf jaar nog steeds goed in een cloud draait. Of hoe vlieg je de migratie van applicaties aan? Krijg je een verloop van je configuratie, dan wordt het lastiger om de cloud te onderhouden en stijgen de kosten.’
Tias-onderzoeker Beulen plaatst een kanttekening bij de groei van hybride clouds. Hij adviseert organisaties goed na te gaan of zij wel groot genoeg zijn om met meerdere cloudleveranciers in zee te gaan. ‘Zo’n cloudpartij heeft een beperkt aantal voorkeursklanten met wie zij intensief kunnen samenwerken. De andere klanten krijgen een standaard dienstverlening en veel minder aandacht. Dat levert teleurstellingen en spanningen op.’ Volgens Beulen is het verstandig vooraf een ecosysteem te bedenken met leveranciers die bij je passen en waarbij het beheer en de governance-vraagstukken worden meegenomen.
Opruimen met Marie Kondo
Cranendonk pleit daarbij voor een Marie Kondo-mentaliteit. ‘Kijk goed naar je on-premise omgeving en ruim op waar je op kunt opruimen. Heb je nog veel oude VMware-clusters staan? Kijk wat je niet gebruikt en ‘gooi’ ze weg. Maar zet ze niet allemaal over naar de cloud. Je blijft ervoor betalen.’ Bovendien vergemakkelijkt zo’n opruimactie het regelen van een backup, een ondergeschoven kindje bij de cloud. ‘Er wordt nog wel eens gedacht dat als een omgeving in de cloud staat, de cloudleverancier ook zorgt voor een goede backup. Maar dat is niet zo. Informeer daarover bij je leverancier. En je moet zelf van te voren goed nadenken welke systemen en data een backup nodig hebben. Elke harde schijf die je overzet en wordt gebackupt kost geld. En vaak is dat niet nodig.’
Beulen spreekt in dit verband van een ‘sourcingvraagstuk’: Dataclassificatie is een lastig probleem; je dient per datastroom te bepalen of een backup nodig is, ook vanuit een complianceperspectief. ‘Als je je dataclassificatie niet op orde hebt, wordt het backuppen een dure kwestie.’
Zes maanden
De Tias-hoogleraar schat in dat het opstellen van alle requirements voor een cloud-omgeving zo’n vier weken beslaat. Centrale vraag daarin voor de it-manager: welke as-a-service-diensten kun je aanbieden aan je eindgebruikers. Ga ervan uit dat je zo’n tachtig procent van je huidige productportfolio naar de cloud wil gaan overzetten. Die andere twintig procent komt later of blijft on-premise. Zijn de requirements opgesteld dan zal een it-manager key performance indicators (kpi’s) voor de saas-, iaas en paas-oplossingen binnen zijn organisatie dienen af te spreken. Dan volgt de selectie van de oplossingen, een hele klus omdat er tegenwoordig wel duizenden ‘as-a-service’-producten zijn, aldus Beulen. ‘Als je dit allemaal goed voorbereid moet je na een maand of zes een cloud-overstap kunnen maken.’
Interessant!