Ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken bemoeien zich niet met de inhoud van de adviezen van het Bureau ICT-Toetsing. Het BIT is onafhankelijk, wat er wel voor zorgt dat het bureau ‘niet onverdeeld populair is’ binnen de overheid. Dat schrijft staatssecretaris Raymond Knops aan de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer had Knops in september gevraagd te reageren op berichten dat het ministerie van Binnenlandse Zaken het BIT te kritisch zou vinden. De NRC schreef dat topambtenaren en bewindspersonen het bureau om die reden ‘onschadelijk willen maken’. De cultuur op ministeries botst regelmatig met het werk van het BIT, concludeerde de krant in september. Vooral het directe taalgebruik in de onderzoeksrapporten zou niet stroken met de politieke sensitiviteit op de departementen.
Vakkundig en onafhankelijk
Volgens de staatssecretaris klopt dit beeld niet. ‘Hier neem ik afstand van’, schrijft hij. ‘Ik hecht zeer aan het werk van het BIT en draag er zorg voor dat dit werk vakkundig en onafhankelijk kan worden uitgevoerd.’ Knops meldt expliciet dat hijzelf noch het ministerie zich bemoeit met de inhoud van de BIT-adviezen. Ook een eerdere evaluatie bracht geen beïnvloeding aan het licht.
Het klopt wel dat het BIT binnen de overheid niet onverdeeld populair is, erkent de staatssecretaris. ‘Dit is in zekere mate ook inherent aan de taakopdracht van het BIT als kritische adviseur. Ik hecht eraan dat het BIT met gezag en respect voor zijn werk tot die adviezen kan komen.’
Waarborgen
Knops had eerder aangegeven de onafhankelijkheid van het BIT te waarborgen. Dat deed hij afgelopen mei en herhaalde dat in september en ook nu: ‘Zolang de ict-projectbeheersing binnen de rijksoverheid nog niet voldoende op orde is, zal de functie van het BIT ook in de toekomst noodzakelijk blijven.’
De bewindsman beslist voor het eind van dit jaar hoe dat invulling krijgt, maar stelde in september al drie scenario’s voor. BIT als onderdeel van een ministerie zoals nu, BIT als zelfstandig organisatie binnen de Rijksoverheid of BIT als onafhankelijk controle- en adviesorgaan. In het tweede en vooral het derde scenario wordt de ministeriële verantwoordelijkheid voor het toetsingsbureau beperkt.
Mede door de onrust en politieke druk vertrokken in de afgelopen periode de bureaumanager en een van de drie toezichthouders. Knops schrijft dat de werving van een nieuwe BIT-baas ver is gevorderd. Hij verwacht ‘op korte termijn’ iemand te benoemen.
Het is niet allemaal kommer en kwel. BIT is positief over de ontwikkeling van het UBO register door de Kamer van Koophandel. Helaas besteden media nauwelijks aandacht aan positief nieuws. Dat versterkt ten onrechte het negatieve beeld op een organisatie.
Hoe verhoudt dit zich tot de ‘Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021’ die het ministerie van BZK in februiari naar de Tweede Kamer heeft gestuurd? Stond daar niet in dat het BIT overbodig was en kon worden opgeheven? Is er onderweg een draai gemaakt?