De voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) is op bezoek geweest bij de Tijdelijke commissie Digitale toekomst van de Tweede Kamer. De waarschuwing dat Nederland zijn sterke uitgangspositie qua digitalisering aan het verliezen is, herhaalde hij daar. Heeft hij gelijk?
De AWTI (Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie) bracht eind september een advies uit over hoe de Nederlandse overheid om moet gaan met digitalisering. De vraag die beantwoord moest worden, was: ‘Wat is de impact van de huidige technologische ontwikkeling op de structuur en het functioneren van de Nederlandse economie, en welk beleid zou de Nederlandse overheid in dat licht moeten voeren?
Ict wordt gezien als een zogenaamde general purpose technology dat bijna alle onderdelen van de samenleving beïnvloedt. Het belang van ict voor de economische ontwikkeling staat niet voldoende op het netvlies van beleidsmakers en de betekenis van ict wordt onderschat. Ook de ontwikkelingssnelheid wordt onderschat.
Ook ontstaan er veel nieuwe bedrijven, beroepen en netwerken van zzp’ers die anders werken, nou ja, het zal voor u geen nieuws zijn. Winner-take-all-producten en diensten, ongewenste concentratie van economische macht, robotisering, stijging inkomensongelijkheid, et cetera, et cetera.
Daar moet onze overheid allemaal tegen opboksen; burgers moeten vaardiger worden, opleidingen moeten (weer) aangepast. Nou ja, de hele visie leest u op de site van AWTI.
Hoe ziet u de ict-kracht van Nederland nu en in de toekomst? Heeft het AWTI gelijk of is het instituut bang voor zaken waar we niet zo bang voor hoeven te zijn?
Is het AWTI misschien bang voor haar eigen toekomst en probeert zij met dit alarmisme relevant te blijven?
De Nederlandse overheid gooit per jaar ongeveer 5 miljard weg aan ICT verspilling. (Zelf noem ik het digitale bouwfraude) Daar kan (lees: wil) zij geen vinger achter krijgen want bij onderzoeken mogen bepaalde vragen niet gevraagd worden. De Nederlandse overheid is een hele verzameling van clubjes waarbij er genoeg goed gaat om er de moed in te houden. Wat zij niet heeft is een duidelijke visie van hoe zij de toekomst ziet want men is meer bezig met de politieke zaken dan de daadwerkelijke invulling van concrete plannen op een realistische manier die aansluiten bij de vraag vanuit Nederland zelf.