Verreweg het grootste deel van het jaar plannen en organiseren we ons een slag in de rondte. Op het werk uiteraard, maar ook privé doen we dat. We willen een goed leven hebben, we willen zo min mogelijk tijd verdoen met ons woon-werkverkeer, willen sporten, hopen altijd met een glimlach thuis te komen bij ons lieve gezinnetje en hebben daar in de avond en weekenden uiteraard altijd weer alle aandacht voor. Zodra we dit met enige regelmaat doen, worden we er ook steeds handiger in. Beter in ook.
We doen onze uiterste best om trouw te zijn aan ons bioritme en als we de klok weer verzetten (vooral van wintertijd naar zomertijd), dan is dat even piepen. Dat uurtje vervroegen hakt er flink in en de dagen erna loopt het allemaal wat minder lekker. Maar gelukkig zijn we na een weekje er weer helemaal bij. We vinden dan zelfs ook ruimte om even te ontspannen, niets te doen. Soms slaat zelfs de verveling toe, zonder dat er zaken fout lopen natuurlijk. Het lijkt warempel wel of we in een proces zitten van een maatschappij-gestuurde, burgerlijke productiemolen dat zich vanzelf optimaliseert. Of zijn dit de spinsels van een it’er op zoek naar patronen?
Het bijzondere is dat zolang we niet aan vakantie denken we dit heel lang vol kunnen houden. Maar zodra het begrip vakantie in onze gedachte opdoemt – en zeker zodra we gaan plannen, beslissen en boeken – slaat de vermoeidheid toe en ontstaat er een verlangen naar het moment dat we de auto, bus, trein, vliegtuig of (voor sommigen zelfs) fiets kunnen pakken naar een ver oord om eens flink te ontspannen. Of alle andere dingen waar we van tevoren uitgebreid aan gedacht hebben. En vooral gedacht hebben hoe leuk we het allemaal zullen gaan vinden.
Bioritme
Nu komt de crux. We praten er niet heel makkelijk over, maar als ik mensen er naar vraag (het gaat natuurlijk niet over mij), blijkt dat voor velen die vakantie toch altijd weer compleet anders verloopt dan we in onze (stoutste) dromen kunnen bedenken. We doen dingen die we niet gewend zijn, we ervaren stress die we afreageren op de mensen van wie we houden. Onze verhouding met onze partner, onze kinderen komt tijdens het reizen onder druk te staan en mondt uit in ruzie.
Misschien kunnen we zeggen dat de vakantie ervoor zorgt dat het gezin uit balans is geraakt. Door de reis en door het andere slaappatroon is ons bioritme aan gort. We zitten de vakantie uit en hopen zo snel mogelijk weer thuis te zijn. Daar komen we vervolgens tot rust in ons zo comfortabele, burgerlijke leefpatroon. Na thuiskomst herkent ons lichaam de situatie redelijk vlot en komt er inderdaad een serene en productieve rust over ons.
De kunst van het reizen
Waarom bestaat dit patroon zo?
Volgens de Engelse filosoof (van Zwitserse afkomst) en televisiemaker Alain de Botton gaan we op vakantie voordát we werkelijk op vakantie gaan. Dat is als we aan het plannen zijn dus. En we kunnen ons afvragen of we serieus van onze vakantie kunnen genieten wanneer we er zijn. In zijn documentaire ‘The Art of Travel’ stelt hij dat vakantie een van de meest stressvolle activiteiten is die een mens in een jaar ervaart. Maar toch proberen we er elk jaar weer iets van te maken.
Het beginnen met produceren van it binnen een organisatie is misschien wel vergelijkbaar met reizen en vakantie. We denken, plannen en produceren al fantastische it met een geweldige performance voordat we daadwerkelijk begonnen zijn. Maar als we eenmaal op reis zijn, blijkt alles heel anders te verlopen dan verwacht, blijken relaties minder stevig dan gedacht, zijn we constant bezig met het blussen van brandjes en het zoeken naar noodverbanden en langdurigere oplossingen. Ik denk dan vaak aan Alain de Botton.
Analoog aan it
Vraag zou kunnen zijn: als op vakantie gaan alleen maar tot stress leidt, waarom doen we het dan? Waarom plannen we ons dagelijks bestaan niet leefbaarder? Analoog aan de it: waarom maken we van it altijd een project? Waarom richten we de it van onze organisatie niet zo in dat we de vergankelijkheid van ons it-landschap altijd kunnen managen? Als we er altijd een project van maken, zullen we telkens weer ‘het wiel’ uitvinden, of zullen we vanuit incompetentie vervallen in het ‘gemak’ van de standaard producten die we vanwege alle overbekende nadelen al stilletjes haten.
Het produceren van digitale diensten zou een continu proces moeten zijn, waarbij de hele organisatie in beweging is en blijft om de governance, it-productie, technologie-inrichting en infrastructuur bij elkaar te brengen. Dat proces, eenmaal gestart, dient nooit meer te stoppen en vaart wel bij continuïteit. Ongemerkt wordt onze performance dan elk jaar beter. Net zoals dat gaat bij ons gezinnetje en ons burgerlijk bestaan. Beter maar lekker thuis blijven dus en dromen over die mooie vakantie.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable Magazine nummer 5 van september 2019.
Leuke analogie, Hans.
Ik vlieg zondag naar Gran Canaria.
Leuk voorbeeld Atilla.
Enthousiast naar verbetergurus luisteren maar uiteindelijk blijven we doen wat we altijd deden.