De werkgeversorganisatie VNO-NCW is blij met het vooruitzicht van een investeringsfonds van de overheid. Volgens topman Hans de Boer is zo'n fonds nodig om te zorgen dat Nederland niet vastloopt. Zo moet er meer worden geïnvesteerd in nieuwe technologie om Nederland klaar te maken voor de toekomst. Tech-ondernemers zijn minder optimistisch, ze willen structurele maatregelen. De huidige aanpak van het Kabinet Rutte III nemen ze nauwelijks serieus.
FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, noemt het onbegrijpelijk dat het komende jaar niet meer geld voor innovatie wordt uitgetrokken. Volgens voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink is minstens het tienvoudige bedrag nodig van de 150 miljoen euro die de regering sinds haar aantreden in technologische vernieuwing heeft geïnvesteerd. “Een toekomstfonds is natuurlijk heel mooi, maar structurele investeringen zijn nodig.”
Zij vindt dat het innovatiebeleid gedurende de rest van deze kabinetsperiode ‘absolute topprioriteit’ moet krijgen. ‘Dat houdt meer in dan praten over de inrichting van een Toekomstfonds waarvan de uitwerking, zoals het er nu naar uitziet, aan het volgende kabinet wordt overgelaten. Dat kan echt niet. Er zijn zoveel innovatieve plannen die de markt klaar heeft liggen en wachten op overheidsgeld om te kunnen starten. We moeten nú beginnen,’ aldus Dezentjé in een reactie op de Miljoenennota.
Overigens biedt de nieuwe Miljoenennota weinig inzicht in de vorm en inhoud van het nieuwe investeringsfonds waarvoor de overheid vele miljarden op de kapitaalmarkt wil gaan lenen. Het kabinet onderzoekt momenteel nog hoe zo’n fonds het beste kan worden opgericht. ‘Heldere randvoorwaarden en begrenzing zijn noodzakelijk voor het succes van het investeringsfonds,’ aldus minister Wopke Hoekstra (Financiën) in de Miljoenennota 2020.
Vooropstaat dat de publieke investeringen ten goede moeten komen aan het verdienvermogen van Nederland over twintig tot dertig jaar, oftewel duurzame economische groei, en dus aan toekomstige welvaart. Daarmee geldt niet de korte termijn, maar het belang van huidige én toekomstige generaties als belangrijk afwegingskader voor deze publieke investeringen.
Hoekstra over R&D
Kennisontwikkeling, research & development (R&D) en innovatie en infrastructuur lijken de terreinen die het meest kunnen bijdragen aan productiviteitsgroei. Hoekstra: ‘Dit zal verder worden onderzocht, omdat strenge selectie van projecten moet plaatsvinden op de toegevoegde waarde voor het verdienvermogen.’
Minister Hoekstra wil daarbij niet over een nacht ijs gaan. Volgens hem zijn goede governance en betrokkenheid van externe experts nodig om de juiste projecten te kiezen. Hoekstra: ‘Het is van belang dat publieke investeringen additioneel zijn aan private initiatieven, om te voorkomen dat publieke middelen private investeringen verdringen.’
Daarnaast moet een fonds toegevoegde waarde hebben ten opzichte van bestaande publieke initiatieven, zoals het Infrastructuurfonds en InvestNL, en kunnen lessen worden getrokken uit het verleden. Begin volgend jaar hopen Hoekstra en zijn ambtsgenoot van Economische Zaken meer gedetailleerde plannen aan de Tweede Kamer te kunnen sturen. Iets daarvoor komen ze met een brede agenda om het duurzame verdienvermogen op de lange termijn te versterken.