Al jaren is bekend dat de open kantoortuin ogenschijnlijk een kostenbesparing oplevert, maar vermoedelijk uiteindelijk zelfs een stuk duurder uitvalt. Hier wordt niks aan gedaan. Zou meten-is-weten hier uitkomst kunnen bieden, het veelbelovende nieuwe toverwoord property technology?
‘Proptech is deur naar happy office’ kopte deze publicatie afgelopen maandag. ‘Risicoverlagend en waardeverhogend’ zou proptech zijn. Ons wonen en werken zo monitoren dat we leren wat goed voor ons is. Dit zou betekenen dat de kantoortuin heel snel het veld moet ruimen, om maar een van de slechtste kantoorontwikkelingen van de afgelopen decennia te nemen.
De bekendste anti-kantoortuinschrijver in dit land is Japke Bouma. In het NRC rept ze onvermoeid over de nadelen van werken in die verziekende sfeer voor je brein, van collega’s die te veel praten, te hard bellen, te veel inbreuk maken op alles dat met werk te maken heeft en de kosten die het met zich meebrengt.
Als je al die onderzoeken mag geloven, dan moet proptech heel snel tot de conclusie komen dat we allemaal weer fijn van onze privacy mogen genieten binnenkort, althans als je werk doet waar je heel misschien ook je hoofd af en toe bij nodig hebt.
Alleen kun je je afvragen wat technologie kan meten als het niet weet waartegen te meten. Stel, het gros van alle kantoren is kantoortuinland, wat meet de technologie dan? ‘Oei, er is te veel CO2 in de ruimte, misschien moeten we iedereen wat meer ruimte geven, misschien zelfs een eigen ruimte?’ Of pompt ‘de technologie’ gewoon wat extra zuurstof de ruimte in en zegt het systeem: ja, nu heb je happy workers!
Als happy hookers rennen we naar ons werk. Wat denkt u, een zegen voor de werknemer of vooral voor de baas en het CBS dat blije werknemers meet omdat ze voldoende zuurstof krijgen?