Internet of things (iot) staat aan de vooravond van een volgende ontwikkelfase. De verbondenheid van apparaten is de afgelopen jaren juichend onthaald door bedrijven en nu al onmisbaar geworden in fabrieken, distributiecentra en agrarische bedrijven. Machines en apparaten krijgen sensoren die tellen, wegen, meten, kijken en vastleggen, waarna de informatie via internet beschikbaar komt voor iemand aan de andere kant van de lijn.
‘Deze machine is aan onderhoud toe.’ ‘Deze koe geeft minder melk en is misschien ziek.’ ‘Deze voorraad onderdelen moet aangevuld worden.’ Geautomatiseerde inzichten levert grote voordelen op: bedrijven die iot succesvol toepassen zien hun omzet met bijna twintig procent stijgen. Personeel is productiever, workflows zijn efficiënter, kosten verminderen.
Best wel dom
Toch er is ruimte voor verbetering. Hoe meer iot gemeengoed wordt op de werkvloer, hoe duidelijker het wordt dat al die ‘smart’ apparaten eigenlijk best wel dom zijn. Ze hebben altijd interventie van een persoon nodig omdat ze over het algemeen niet met elkaar kunnen communiceren. De boodschap dat een machine onderhoud nodig heeft, is vaak niet automatisch te vertalen naar: ‘Check of er genoeg onderdelen op voorraad zijn voor dit onderhoud’. En al helemaal niet naar: ‘Bestel deze onderdelen om vanmiddag om 14:00 uur geleverd te worden’.
Eerder omschreef ik het als de ict-toren van Babel; de embedded software in apparaten spreekt niet dezelfde taal als de traditionele transactie-verwerkende softwaresystemen. Er zijn nog altijd mensen nodig om data te interpreteren en om te zetten naar actie.
Bovendien is het maken van een iot-opstelling ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend. Het is nooit een kwestie van plug-and-play want elk bedrijf heeft een unieke workflow en een ander doel voor ogen. Een succesvolle iot-opstelling vraag om een grondige praktijkgerichte analyse: welk probleem moet er worden aangepakt, wat is de beoogde oplossing en welke rol speelt iot hierin?
Vervolgens wordt de opstelling op papier ontworpen met een inventarisatie van de benodigde hard- en software om dan te worden ingericht en geprogrammeerd. Als dit allemaal gedaan is, heb je in theorie een functionerende opstelling waarvan je pas weet of hij goed werkt als je hem in de praktijk brengt. Aanpassingen door ‘voortschrijdend inzicht’ vragen opnieuw investeringen in tijd en geld.
Vertaalslag
De ontwikkelingen staan niet stil. Vanuit verschillende hoeken komen er oplossingen die helpen succesvolle iot-opstellingen te ontwerpen en deze sneller, beter renderend toe te passen. Bepaalde spelers (Think Technology Labs bijvoorbeeld) werken aan een manier om specifieke data van allerhande devices en sensoren om te zetten naar een gestandaardiseerd protocol en bijbehorende api. Daardoor is het niet meer nodig de onderliggende logica te kennen om ermee te kunnen communiceren. De volgende stap is dat alle data uit verschillende bronnen samenkomen op een platform waar het beveiligd wordt gemonitord. Hier zijn de data centraal aan te spreken en zelfs te gebruiken om andere apparaten tot actie aan te zetten. Dan is wél de stap te zetten van een machinesensor die zegt dat er onderdeel aan vervanging toe zijn, waarna de warehouserobot uitzoekt of het onderdeel op voorraad is.
Ook op het gebied van plc’s (programmable logic controller, een apparaat met een microprocessor die input omzet naar output) zijn er veelbelovende ontwikkelingen. Plc’s bepalen op basis van input (bijvoorbeeld een barcode) wat de output is van een device (bijvoorbeeld de actie ‘schuif naar links’), en vormen de aansturing van een iot-device.
Vooralsnog worden plc’s voornamelijk handmatig gecodeerd, maar er zijn softwareontwikkelaars (Cordis is er één) die werken aan de automatisering hiervan. Aan de hand van een diagram die de input en output omschrijft, wordt de software voor de plc gegenereerd. Modelgedreven softwaregeneratie dus, vergelijkbaar met low-code software-development van bijvoorbeeld OutSystems. Als de gegenereerde software generiek is, is die bovendien toe te passen in ongeacht welk merk plc. Daardoor hoeft er geen nieuwe software te worden ontwikkeld wanneer de plc bijvoorbeeld van Siemens is in plaats van Schneider.
Zo’n modelgedreven softwaregenerator wordt nog slimmer als je er een simulator op loslaat. Daarmee is digitaal te bekijken wat de apparatuur in werkelijkheid gaat doen en of dit klopt met wat je in gedachte had. Zo kun je al voor ingebruikname eventuele fouten eruit halen. Zonder zo’n test wordt een programmeerfout vaak pas ontdekt op het moment dat de iot-toepassing in gebruik wordt genomen. Het repareren van een bug in deze fase zorgt al snel voor maanden vertraging.
Nét iets slimmer
Modelgedreven iot-ontwikkeling kan een revolutie teweegbrengen op het gebied van connectivity. Als smart devices met elkaar kunnen communiceren en we vooraf kunnen inschatten of een iot-opstelling de uitwerking heeft die we voor ogen hebben, dan biedt dit mogelijkheden. Het bouwen van heel complexe iot-apparaten en -machines gaat sneller, eenvoudiger en goedkoper. Als die systemen en apparaten dan ook nog met elkaar kunnen communiceren, biedt dat een veelheid aan mogelijkheden.
De marktvraag is er. Klanten lopen tegen barrières op die weg zouden worden genomen als hun apparaten nét iets slimmer zouden zijn. Ook zijn er klanten die een iot-behoefte hebben maar waar op dit moment nog niet aan is te voldoen omdat de techniek nog niet voor handen is. Door nieuwe marktontwikkelingen is het slechts een kwestie van tijd voordat ook deze behoefte is in te vullen.