Nu VUT en prepensioen zijn afgeschaft en de pensioenleeftijd stijgt, wordt het belang van ‘een leven lang leren’ groter. Alleen door regelmatige (bij)scholing blijven werknemers inzetbaar en ondernemingen concurrerend.
Des te opvallender is het dat slechts 27 procent van de medewerkers in bedrijven jaarlijks een opleiding volgt. Dit zeggen cijfers van onderzoeksbureau NIDAP. Uit het rapport blijkt dat het bij deze opleidingen vooral gaat om trainingen en korte cursussen. Van de werknemers die een opleiding volgen, neemt 78 procent zélf het initiatief. Deze relatief kleine groep werknemers wordt, om het zo te zeggen, dus niet ‘door de baas op cursus gestuurd’.
Op basis van dit onderzoek kunnen we zelfs stellen dat er vanuit de werkgever weinig sturing lijkt te zijn. Medewerkers worden niet actief aangemoedigd een opleiding te volgen. Dit, terwijl hiervoor in bijna alle CAO’s budget is gereserveerd.
Het is in het belang van zowel het management van een onderneming, als van de werknemer te onderkennen hoe belangrijk na-, her- of bijscholing is. De tijd dat medewerkers hun hele leven bij een werkgever in dienst waren, ligt achter ons en dat geldt ook voor de kennis die een werknemer ‘meebracht’ aan het begin van zijn of haar loopbaan: die moet continu bijgewerkt worden.
Leercultuur
Veel werknemers associëren het volgen van opleidingen nog te sterk met klassikaal onderwijs en zien er tegenop weer terug in de schoolbanken te moeten. Daarnaast ontbreekt het in veel organisaties aan een goede leercultuur en wordt een training of scholing als een extra belasting ervaren door de medewerker.
Het commitment van de direct leidinggevenden speelt een essentiële rol bij het realiseren van een positieve leercultuur in een bedrijf.
Dat kan pragmatisch door goede afspraken te maken, leerdoelen te bepalen aan de hand van de rol en de competenties die iemand bezit (of nog niet) en daar dan wel op sturen. De interactiefrequentie (hoe vaak hebben we het er over?) is ook van belang. Als dat een keer per kwartaal is, werkt het niet. Veel beter is verschillende contactmomenten waarbij je wordt herinnerd aan je eigen ambities.
Cursusmateriaal
Het gebruik van innovatieve (digitale) leermiddelen kan scholing aantrekkelijk maken. Modern cursusmateriaal is grotendeels individueel afgestemd op de cursist en maakt vaak gebruik van spelelementen (serious gaming). Op die manier wordt de lesstof niet alleen aantrekkelijker aangeboden, maar het geleerde beklijft ook beter.
Managers kunnen op een eenvoudige manier de voortgang van de cursisten monitoren en hun medewerkers motiveren het opleidingstraject met positief resultaat af te ronden. Vanuit de cursusomgeving (de software) kunnen zij ook reminders sturen, zodat leidinggevende actief wordt geholpen aandacht te geven aan de kennisontwikkeling.
Werkgevers moeten kortom een actievere rol spelen bij het motiveren van medewerkers om cursussen of trainingen te volgen, dit faciliteren en op een moderne manier aanbieden. Dit maakt een organisatie niet alleen wendbaar, maar zorgt tevens voor loyaliteit en houdt werknemers goed opgeleid bij een stijgende pensioenleeftijd.
De nieuwsgierigheid om te leren is een intrinsieke motivator waarbij leerling veelal al snel de aangeboden leerstof ontstegen is. Leren is namelijk niet alleen het volgen van opleidingen, zo kun je ook leren van je eigen fouten. Dit is een harde leerschool want het leren van andermans fouten is leedvermaak maar aansluitend op voorgaande proza van auteur, je moet leren verliezen om te kunnen winnen.
Het lezen van een handleiding is ook een vorm van opleiding, dat is saai cursusmateriaal maar de inhoud is veelal afgestemd op het onderwerp van interesse. De leermiddelen zijn niet het doel maar de kenniseoverdracht en daarin zijn verschillende didactische werkvormen mogelijk, de gamification van een resultaatgericht werken naar winst is ook heel innovatief in te vullen met leermiddelen die niet digitaal zijn.