Voor veel organisaties gaat investeren in duurzaamheid ten koste van de winstgevendheid. Toch bestaan er wel degelijk maatregelen die zowel de duurzaamheid als de bedrijfswinst verbeteren. De end-of-life-cyclus van it-apparatuur speelt hierin een cruciale rol. Door met dit dogma te breken, is oude hardware veel langer in te zetten, met alle besparingen van dien.
Wanneer spreek je van een duurzame it-omgeving? Daar is geen definitie voor. Een goed uitgangspunt is: het hergebruiken en milieuvriendelijk recyclen van it-apparatuur als die ‘end-of-life’ is.
End-of-life houdt in dat een product volgens de fabrikant het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt en niet meer verkocht of gepromoot wordt. Dit betekent doorgaans ook dat de technische ondersteuning voor het product stopt. Immers, de fabrikant gaat ervan uit dat de verkochte producten tegen die tijd allang afgeschreven en vervangen zijn. De meeste organisaties laten zich in deze vervangingscyclus leiden door de fabrikant. Dat is immers veilig, en het maakt de periodieke vervanging van it-apparatuur voor alle partijen overzichtelijk.
Verleng de levensduur
Het traditionele onderhoudsmodel van it-hardware staat en valt met de kwaliteit van de service. Als een server bijvoorbeeld niet goed wordt bijgehouden, dan groeit de kans op een catastrofe met de dag, zelfs al die binnen de onderhoudstermijn valt. En als daarnaast ook een goed back-upplan ontbreekt, inclusief regelmatige tests, dan zijn de risico’s van een mogelijke storing nog veel groter.
Dat back-upplan is de sleutel tot het succesvol verduurzamen van een it-infrastructuur. Een van de groenste dingen die je kunt doen, is om je apparatuur zolang mogelijk te gebruiken, voordat je die afschrijft en recyclet. Moderne it-hardware gaat vaak veel langer mee dan de voorgeschreven levensduur, zeker als de apparatuur goed wordt onderhouden. Sommige leveranciers bieden tegenwoordig de mogelijkheid om de technische ondersteuning na die periode te verlengen. De prijs daarvoor ligt meestal aanzienlijk hoger dan het oorspronkelijke onderhoudstarief, waarmee het kostenvoordeel van het langer gebruiken van de hardware teniet wordt gedaan.
Solide back-upplan
Het goede nieuws is dat er steeds meer bedrijven zijn die op deze trend inspringen door leveranciersonafhankelijk onderhoud voor oude hardware te leveren. De eerste stap naar duurzamere it is daarom het vinden van een betrouwbare en betaalbare partner die deze diensten kan leveren. Deze partij moet daarnaast ook zorg dragen voor een solide back-up-plan, dat als vangnet dient voor het geval een legacy-server toch onverhoopt onderuit gaat.
Om een verduurzaming van onze it te realiseren, moeten we anders gaan denken over wat we onder ‘oude hardware’ verstaan. Een klassieke auto is immers ook oud, maar met goed onderhoud kan die heel lang in goede staat gebruikt worden. Met it-hardware is dat niet anders.
Als een organisatie besluit om uit de dogmatische vervangingscyclus van zijn it-leveranciers te stappen, dan wordt de bestaande inkoopstrategie totaal op zijn kop gezet. Hardware is immers langer te gebruiken tegen lagere onderhoudskosten, wat zich vertaalt in een flink kostenvoordeel. En die besparing is natuurlijk mooi, maar is vervolgens ook weer in te zetten voor het aanschaffen van nieuwe, innovatieve it-producten. In een tijd waarin de it-budgetten maar zelden stijgen, is die extra financiële ruimte bijzonder welkom. En als je daarmee ook nog bijdraagt aan een duurzamere je it-infrastructuur, dan verkeer je in een win-winsituatie.
Is het uiteindelijk niet gewoon een kosten-baten-risico afweging?
Pak het voorbeeld van je klassieke auto … als je onderweg naar je schoonmoeder bent en je auto valt stil, dan valt het leed wel te overzien. Maar wat als je onderweg bent naar Schiphol en je mist hierdoor je vlucht?
Dito voor hardware; als de PC van de baliemedewerkster in een ziekenhuis uitvalt is dat vervelend, maar overkomelijk. Maar wat nu als de computers die in het röntgenapparaat wat gebruikt wordt voor het dotteren van een hartpatiënt het ineens begeeft?
In beide gevallen zijn de systemen weliswaar weer werkend te krijgen na vervanging door herinstallatie of terugzetten van een backup. maar het verschil in impact is heel groot.
Of wat te denken van de economische schade als de systemen bij een BOL.com zo rond de feestdagen ermee stoppen, of de bagageafhandeling op Schiphol hartje zomer stilvalt omdat een PC het begeeft….
Dat ben ik zeker met je eens, het gaat uiteindelijk om een kosten-batenanalyse.
Maar voor de meeste infrastructuurapparatuur (netwerk, opslag en servers) geldt dat die platformen vaak nog heel stabiel zijn wanneer OEM’s met software-upgrades stoppen.
Dat is ook terug te zien in de cijfers. Mijn organisatie verzamelt veel gegevens over storingspercentages van dit soort apparatuur op basis van meer dan 1.500.000 apparaten die wereldwijd ondersteund worden.
En bij een goede kosten-batenanalyse moet bovendien gekeken worden naar de gehele levenscyclus van alle infrastructuurapparatuur. Apparaten met stabiele firmware en aangevuld met een verzekeringspolis van een third-party maintenance-leverancier bieden de beste balans tussen het verlengen van je investering en het beschermen tegen incidenten. Ik zie dat dit model IT-managers in staat stelt meer financiele middelen vrij te spelen voor innovatie, zonder dat dit de stabiliteit van de bestaande activiteiten in het gevaar brengt.
Een vervangingsstrategie die gericht is op het vergroten van een storingsvrije interval – lees veiligheid – gaat om de som der delen van de MTBF waarbij het onderhoud op basis van statistiek ingericht wordt en de vervangingen dus preventief uitgevoerd worden. De meest belangrijke vraag die de klanten van Tom Pappas zich moeten stellen is wat één uur downtime kost want een herstel vanuit de back-up levert gemiddeld 6 uur productieverlies op.
“Een statisticus waadde vol vertrouwen door een rivier die gemiddeld één meter diep was. Hij verdronk.” – Godfried Bomans.
Het model van Tom Pappas kent zoiets als een annualized failure rate op basis van individuele componenten bij een gemiddeld gebruik en onder gecontroleerde omstandigheden waardoor het breken met dogmatische vervangingscycli dus precies de fout is waar Murphy het over had. De rivier is namelijk niet op alle punten één meter diep doordat de belastingen van componenten aanzienlijk kunnen verschillen. En als het uitstellen van techologische vernieuwingen uiteindelijk leidt tot knelpunten in de keten dan is dat penny wise and pound foolish.
Ik denk dat er maar al te vaak onverstandige keuzes worden gemaakt.
Waarom bij de ontwikkeling kiezen voor een systeem waarvan je bij voorbaat al weer dat de ondersteuning
weldra zal ophouden.
Een bekend verhaal is het Engelse vliegdekschip Queen Elizabet (Kenlijk was de naam ArkRoyal niet meer in trek)
dat bij de oplevering gebruik maakte van het toen al niet meer ondersteunde Windows-XP.
Waarom kiezen voor een systeem met zulk een matige reputatie dat ook nog eens voor slechts een fractie van de levensduur van het eindproduct ondersteund wordt ?
Je hoeft echt niet zoals ik zei de gek zelf een OS in elkaar te flansen om je specialistische systeem draaiend te houden,
maar kies dan iig voor een systeem waar over een flink aantal jaren nog support voor is.
Al vrees ik dat je dan al snel bij OpenSource oplossingen terecht komt en dat is natuurlijk niet wat de grote devclubs willen.
Zelfde geld dus voor al die medische en industriele meuk.
Dat spul kost wat, mag ook maar dan mag je als klant wel verwachten/eissen dat de bijhorende software is gemaakt doro lui met vakkennis en niet door scholieren.
Analogieën zijn vaak grappig, maar het punt dat je wilt maken, maak je vaak niet.
Tussen een oldtimer van 25 jaar oud en een net niet meer nieuwe van 5 jaar oud zit 20 jaar.
Als je IT apparatuur langer wilt gebruiken, dan heb je het (als we weer even naar de auto analogie gaan) over 5-15 jaar oude auto’s en niet over 15-25 jaar oude auto’s. Want auto’s uit de eerste categorie zijn nog zeer betrouwbaar als ze goed onderhouden worden.
Een rivier doorwaden kan, maar is vanwege de stroming vaak niet handig, ook al is het maar een meter diep. En als je met een peilstok voor je prikt, dan kun je besluiten om een andere route te proberen of terug te keren als het dieper wordt dan één meter.
Veel computers ouder dan 3 jaar zijn nog prima up to date te houden, en ook vervangende onderdelen zijn nog goed verkrijgbaar. En als toch blijkt dat een oudere computer niet meer kan worden gefixt, dan is vervangen op dat moment ook een optie.
Dat is duurzamer dan preventief vervangen. Of dat mogelijk is, is afhankelijk van de toepassing.
Als een ouder stuk hardware:
– up-to-date versies van besturingssystemen ondersteund
– nog op het dieptepunt van de badkuipkromme zit, die het risico op storingen beschrijft
– de klant het snelheidsverschil tussen oude en nieuwe hardware accepteert
Dan is het misschien een optie.
Maar als het vasthouden aan oude hardware impliceert dat je vastzit aan een oud OS en daarmee ook aan een oude applicatiestack, die misschien al End-Of-Support is, dan mag je jezelf afvragen of dat het risico en de besparing wel waard is.
Voor bedrijfskritische processen en op plaatsen waar downtime een hoge impact heeft conformeer je je aan de gangbare End-of-Life maar oudere hardware kan prima langer gebruikt worden op een andere (lagere) positie. De meeste zware (productie) servers kunnen vaak nog langer als ondersteunende servers gebruikt worden en zeker wanneer je van elke 3 “afgeschreven” servers er 1 op de plank legt: heb je direct je spare parts. Wanneer die schaars worden zijn hebben we doorgaans al weer nieuwe net afgeschreven hardware om mee te “upgraden”. Ditzelfde geldt natuurlijk ook voor PC’s…
Om de analogie aan te houden:
Het is niet verstandig om een transportbedrijf te runnen met enkel jonge oldtimers. Hiervoor wil je wagens die gegarandeerd goed zijn, maar die ouwe bakjes zijn toch verschrikkelijk handig om achter de hand te hebben om pieken op te vangen of voor de korte ritjes.
En een nieuwe: Sporters presteren ook maar een beperkte tijd aan de top, maar dit houdt niet in dat hij/zij na die tijd nutteloos is…in een lagere niveau kunnen ze nog prima meedraaien. En anders is er wellicht nog een loopbaan als trainer/coach…
Ik snap de insteek, maar m.i. is de redeneerlijn iets te kort door de bocht.
– Hoe lang zijn er nog mensen met product kennis
– Zijn vervangende onderdelen nog wel langere tijd beschikbaar.
– De prijzen van oude reparatie-onderdelen zijn vaak duurder
– veroudering leidt vaak tot meer uitval van, wat is de bedrijfsimpact bij uitval.
– indien vaker (ongepland) onvoorzien geld moet worden uitgegeven betekent dit meer beheer (beheer)
– oudere voorzieningen bieden niet altijd de mogelijkheden van wat nieuw wel kan (gebruik)
Ik vind het zeker niet verkeerd om er anders naar te kijken en m.i. is dat ook de bedoeling van dit artikel.
Echter besef wel dat het een kwestie is van meerdere aspecten.
Klakkeloos vervangen omdat het EOL is, is niet goed. EOL moet je zien als een signaleringsmoment om zaken te heroverwegen en liefst iets voor EOL.
Bedankt voor jullie uitgebreide reacties. Ik waardeer de discussie over dit onderwerp, dat houdt mij scherp. Maar tegelijk zie ik het ook als een mogelijkheid om een aantal veelgehoorde twijfels en onduidelijkheden over TPM weg te nemen.
@Ewout: Je kunt de risico’s nooit volledig elimineren, maar met redundantie, monitoring, preventief en herstellend onderhoud kom je een heel eind. Dit in combinatie met een risicoprofiel van de diensten die op de betreffende hardware draaien en Mean Time Between Faillures (MTBF)-statistieken voor proactieve vervanging. Door de apparatuur daarnaast te monitoren, kan gekwalificeerd personeel van een onderhoudsleverancier vervolgens snel reageren op incidenten en zorg dragen voor het onderhoud. Verder zijn statistieken en algoritmes gericht op MTBF slechts twee elementen om de risico’s te beperken, gebruikmakend van een TPM-oplossing, maar zeker niet de enige.
Elke oplossing moet echter bekeken worden door de lens van financiële beperkingen. In een perfecte wereld zou Murphy het geld en de apparatuur hebben gehad om een brug over de rivier te bouwen. Dit was echter niet het geval. Murphy wist dat “alles wat fout kan gaan, fout zal gaan” en de enige reactie hierop is om de beste beschikbare informatie te gebruiken om de best mogelijk beslissing te nemen, binnen de opgelegde beperkingen.
@Pascal: Ik stel uiteraard niet voor dat je verouderde apparatuur moet kopen. Het idee is om technologie te gebruiken die zeer stabiel is gebleken en die je mogelijk voor een langere periode zou kunnen gebruiken dan een oem voorschrijft. Er moet altijd een kosten-batenanalyse gemaakt worden, maar in bepaalde gevallen is het niet altijd mogelijk om te upgraden naar nieuwe apparatuur vanwege compatibiliteitsproblemen. Bovendien zou het blijven gebruiken van apparatuur die in de praktijk nog één of twee jaar zeer stabiel is gebleken, budget voor de Queen Elizabeth vrijmaken om te voorkomen dat er verouderde software wordt aangeschaft. Het upgraden van de oudere systemen kan vervolgens gebeuren wanneer het bedrijf met ‘echte’ technische beperkingen wordt geconfronteerd in plaats van enkel de commerciële end-of life datum van de fabrikant.
@KJ: Als het vasthouden aan de oudere hardware een negatieve impact heeft op de business, is het absoluut zinvol om de hardware te vervangen. We zien echter in veel gevallen dat organisaties niet altijd bereid zijn om de apparatuur te vervangen wanneer de EOL-datum nadert (door beperkte middelen, geen budget, geen budget, downtime, et cetera). Dan kan de mogelijkheid om onderhoud en ondersteuning te krijgen voor deze oudere apparatuur een organisatie de nodige respijt geven om aan een goede upgradestrategie te werken.
@MSP: Dat zou een goede strategie kunnen zijn, maar voor organisaties met meer dan vijftig locaties in 25 landen kan het heel nuttig zijn om een partner in te huren die ze kan helpen aan de reserveonderdelen en technische ondersteuning voor hun oudere hardware op al die verschillende locaties.