Jongeren tonen steeds meer interesse in een exact of technisch beroep. Zo ziet 52 procent een baan in de techniek voor zich weggelegd. Dat percentage was in 2011 nog 36 procent. Ook meiden hebben meer interesse in techniek: 38 procent ambieert een exact of technisch beroep. Dat was acht jaar geleden (2011) nog vijftien procent.
Dit blijkt het onderzoek ‘Bèta&TechMentality’ van Motivaction onder bijna 1.500 jongeren van negen tot en met zeventien jaar. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Platform Talent voor Technologie.
Ten opzichte van 2011 is techniek dus populairder geworden bij jongeren. In het algemeen hebben jongeren meer vertrouwen in de vooruitgang van de technologie. Ruim driekwart van hen vindt dat technologie steeds belangrijker wordt in de wereld.
Dat jongeren in toenemende mate het belang van technologie voor hun toekomst inzien, betekent nog niet dat ze vaker technische vakken kiezen. Een kwart van de jongeren is bang niet slim genoeg te zijn voor technische en exacte vakken: twintig procent van de jongens versus 28 procent van de meisjes. Jongens hebben dan ook meer vertrouwen in hun technische vaardigheden dan meiden. Twee derde van de jongens gelooft in technische bekwaamheid, tegenover 36 procent van de meiden.
Bovendien blijkt het bij de jongeren niet altijd duidelijk wat je later kunt worden als je technische en exacte vakken volgt. 44 procent zegt voor deze vakken te kiezen als het duidelijker is wat ze er later mee kunnen.
Maatschappelijk relevant
Het Bèta&TechMentality-model maakt inzichtelijk hoe jongeren betrokken zijn of kunnen worden bij bèta en techniek. Hiervoor zijn vijf types jongeren opgesteld met ieder een eigen houding ten aanzien van de bèta-technische wereld. Het gaat om: vernieuwers (dertig procent), maatschappelijke toepassers (23), doeners (twintig), verkenners (zeventien) en creatieve makers (tien).
Opvallend is dat het type ‘maatschappelijke toepassers’ vooral bestaat uit meiden (66 procent). Deze groep wil later in hun baan bezig zijn met de zorg en educatie van mensen en kinderen en met hun handen werken. Ze zien zichzelf dan ook niet werkzaam in beroepen gerelateerd aan techniek, transport, wetenschap, computers en architectuur. Ook vinden ze zichzelf niet creatief, handig en slim genoeg voor techniek.
Meiden bestempelen zichzelf dit jaar overigens wel vaker als ‘technisch’. Ruim een derde (36 procent) vindt zichzelf technisch, terwijl in 2011 28 procent zich zo bestempelde.
Jongen, meisje, LGBTQIAPK, het zal me een zorg wezen, als je je vak maar verstaat.