Gisteren staakten de mensen van het openbaar vervoer tegen de verhoging van de AOW-leeftijd. Eindconclusie van de ov-staking was in elk geval dat als we wat vaker thuiswerken, we helemaal geen ov meer nodig hebben.
Maar dat hebben we nog wel want thuiswerken blijft nog steeds een uitzondering. We blijven maar elke ochtend met z’n allen op hetzelfde moment naar dezelfde plaats rijden om dingen te doen die we thuis ook zouden kunnen doen. En ’s avonds zijn we toevalligerwijs ook allemaal op hetzelfde moment klaar met ons werk, dus rijden we ook weer met z’n allen terug. Niet met elkaar natuurlijk (wat ook gewoon het totale fileprobleem zou oplossen) maar lekker alleen in de auto starend naar de remlichten van de auto voor ons of al scheldend in een veel te volle, vertraagde trein.
Vogeltjes fluiten
Rond thuiswerken blijft toch nog steeds een bepaalde sfeer hangen. Er zijn nog steeds mensen die bij het uitspreken van het woord thuiswerken met hun vingers het aanhalingstekengebaar maken. Hij is vandaag aan het… ‘thuiswerken’. En natuurlijk heb je collega’s bij wie je, zodra het mooi weer is en je belt ze thuis op, de vogeltjes hoort fluiten op de achtergrond. Natuurlijk zijn er collega’s die thuiswerken zoals mijn oudste dochter haar huiswerk maakt op haar kamer. Met de koptelefoon op en een lachend gezicht achter de laptop. Maar zodra ik de stekker van de wifi er uittrek, dan doet ‘wiskunde’ het ineens niet meer.
Output
Thuiswerken is efficiënt zodra managers sturen op output en niet op het aantal uren dat je op je kantoor achter je laptop zit. En zo zouden we ook met de AOW om moeten gaan. Geen AOW-leeftijd maar kijken naar je output. Zodra je genoeg output hebt geleverd, krijg je AOW en kun je de rest van je leven lekker ‘thuiswerken’.