De voorgestelde Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie is volgens Stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) onduidelijk en ineffectief. De wet is bedoeld om het kwaadwillende buitenlandse partijen onmogelijk te maken de beschikbaarheid, veiligheid of integriteit van telecomvoorzieningen in gevaar te brengen. De belangenorganisatie vindt de wet niet de juiste weg om met zo’n risico om te gaan en pleit voor een grondige herziening van het wetsvoorstel.
Dat schrijft DINL in haar standpunt voor de ronde tafel in de Tweede Kamer over deze wet waaraan de stichting deelneemt. De belangenorganisatie vindt dat de impact van het wetsvoorstel niet in verhouding staat tot het beoogde resultaat. Het stelt dat ‘kwade intenties’ niet goed te definiëren zijn, waardoor het valt te betwijfelen of de wet wel uitvoerbaar is. Daarnaast heeft de wet een negatieve impact op het midden- en kleinbedrijf, meent DINL.
Michiel Steltman, directeur van DINL, legt uit: ‘De definitie van telecomaanbieders in deze wet is zo breed dat ook alle hosters, datacenters, vertrouwensdiensten en eventuele andere netwerkdiensten er onder vallen. Heel concreet betekent dit dat de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat zeggenschap krijgt over het eigendom en de beheerscontracten van mogelijk duizenden digitale infrastructuuraanbieders, van eenpitters tot multinationals.’
Beoordelingscriteria niet objectief
‘Maar de beoordelingscriteria om overnames en beheerscontracten tegen te houden zijn volstrekt onduidelijk. Kwade intenties laten zich moeilijk objectief vaststellen en zullen in de praktijk niet bekend zijn, laat staan dat daar bewijs voor is. Dit leidt tot grote rechtsonzekerheid voor bedrijven. Zij kunnen zich niet voorbereiden omdat niet op voorhand duidelijk is wat acceptabel is en wat niet.’
De directeur wijst op de recente voorbeelden van securityleverancier Kaspersky en telecomaanbieder Huawei. ‘In beide gevallen is zonder bewijs beweerd dat er via zo’n bedrijf sprake zou zijn van kwade intenties. Zo’n vermoeden of bewering kan in het nieuwe wetsvoorstel voldoende zijn om een overname, een investering met meerderheidsbelang, of de inhuur van expertise te blokkeren. Voor een partij die met zo’n verbod wordt geconfronteerd is het uiteraard onmogelijk te bewijzen dat er geen sprake is van kwade intentie, en zij loopt op die manier onherstelbare reputatieschade op. Deze voorbeelden, de vage criteria en de zeer ruime werking, roepen dan ook de vraag op of het bij dit wetsvoorstel werkelijk om de veiligheid van onze netwerken gaat, en niet om ongewenst eigendom van bedrijven in algemene zin.’
DINL vraagt zich daarbij ook af of de voorgestelde wet wel uitvoerbaar is. ‘De breedte van de definities zorgt ervoor dat er continue grote aantallen transacties en contracten moeten worden beoordeeld. De voorbereiding en informatieplicht ligt bij de bedrijven en de staatssecretaris kan twee tot acht maanden de tijd nemen voor besluiten. Bedrijven weten al die tijd niet waar ze aan toe zijn. Hoe gaat de staatssecretaris alles zorgvuldig verwerken en beoordelen? Welke criteria gaat zij hanteren? En wat zijn de beroepsmogelijkheden? Je zal als ondernemer maar zo’n besluit van de Staat moeten aanvechten als de staatssecretaris voor alle zekerheid toch maar nee heeft gezegd tegen een bedrijfsovername die jou je pensioen moest brengen’, meent Steltman.
Midden- en kleinbedrijf
Tot slot zegt Steltman dat dit wetsvoorstel ‘een disproportionele en zelfs negatieve impact heeft op het grote digitale mkb’. Volgens hem wordt onze telecomsector minder aantrekkelijk voor investeerders en lopen ze risico op reputatieschade als een overname op onduidelijke gronden wordt geblokkeerd. ‘Daarmee heeft de wet negatieve gevolgen voor het investeringsklimaat, de Europese expansiemogelijkheden en op de waarde van de vele hosters, datacenters en netwerkbedrijven die deze sector rijk is.’
Stichting DINL adviseert de staatssecretaris om dit wetsvoorstel grondig te herzien, en daarbij ook de adviezen van de Raad van State ten aanzien van dit wetsvoorstel ter harte te nemen. De belangenorganisatie wil meedenken over oplossingen die in hun ogen wel effectief de genoemde risico’s kunnen verminderen.