De Amerikaanse regering bestaat uit technologische onbenullen. Donald Trump en de zijnen roepen maar wat zonder enige feitelijke onderbouwing. Dat zegt Peter Zhou, als marketingbaas Huawei verantwoordelijk voor de 5G-uitrol, tijdens de jaarlijkse analistenconferentie van zijn bedrijf in Shenzhen.
Daarmee reageerde Zhou op de Amerikaanse aantijgingen dat het Chinese bedrijf onbetrouwbaar zou zijn. Zhou liet duidelijk merken geen hoge pet op te hebben van de intellectuele capaciteiten van zijn Amerikaanse gesprekspartners. In discussies moest hij vaak zaken uitleggen op een manier zoals je dat aan kinderen doet. Omdat de Amerikaanse regeringsleiders geen kaas hebben gegeten van technologie, hebben de discussies volgens hem een bedenkelijk niveau bereikt.
Zhou deed zijn uitspraken in een rondetafelgesprek met Britse journalisten. Een dag later zoekt John Suffolk, de wereldwijde securitybaas van Huawei, de confrontatie via de media. Die media inclusief 750 analisten waren op kosten van Huawei de Zuid-Chinese stad Shenzhen ingevlogen, waar meerdere zegslieden klaarstonden om Huawei’s veiligheidsbeleid toe te lichten. R&d-laboratoria, fabrieken en de hele researchcampus in Dongguan werden opengesteld, iets wat de Chinezen tot voor kort niet graag deden.
Agressief
John Suffolk, de voormalige cio van de Britse regering, onthult Huawei’s tactiek richting de kritiek: op elke aantijging volgt een zo feitelijk mogelijke reactie. Gevraagd waarom Huawei niet agressiever zijn critici te lijf gaat, zegt de securitybaas dat Huawei zich hoedt voor emoties. Het devies bij Huawei is ‘kalm blijven en gewoon doorgaan.’ Suffolk: ‘Agressiviteit past niet bij onze bedrijfscultuur. We kunnen beter alle energie op de klanten richten en die overtuigen van de waarde die we scheppen.’
Groei is het antwoord van Huawei op de boycot van haar netwerkapparatuur waartoe de Amerikaanse regering heeft opgeroepen. Tot dusver legt die nuchtere koers Huawei geen windeieren, want de omzetgroei zal dit jaar in de dubbele cijfers lopen. Niets zal de Amerikanen zo steken als Huawei onverminderd orders voor 5G-netwerken blijft binnen halen. Suffolk: ‘Dat is de beste remedie tegen de kritiek als zou Huawei niet te vertrouwen zijn.’
Inmiddels zijn wereldwijd 45 contracten voor 5G-netwerken afgesloten. Fijntjes wijst Huawei erop dat daartoe ook landen behoren waar Amerika nog vrij veel invloed heeft zoals Thailand, de Filippijnen en Maleisië.
Volgens Suffolk zijn de Amerikaanse beschuldigingen dat Huawei langs slinkse wegen afluistermogelijkheden in zijn apparatuur inbouwt, volledig uit de lucht gegrepen. De aantijgingen komen naar zijn mening voort uit politieke overwegingen en minder uit veiligheidsoverwegingen.
Suffolk werd ook gevraagd of hij een boodschap heeft voor de Britse regering. Ja, die heeft hij. De securitybaas roept de regering in Londen op mee te helpen bij de ontwikkeling van nieuwe Europese standaarden voor cybersecurity, ook als de Brexit een feit is. Die standaarden moeten gelden voor alle leveranciers van telecomapparatuur.
Verder benadrukt Suffolk dat de kritiek van het Britse NCSC (National Cyber Security Centre) op Huawei’s softwareontwikkeling wel degelijk serieus wordt genomen. Vorig najaar is twee miljard euro uitgetrokken om rommel uit de software te halen waardoor deze veiliger is te maken. Ook worden kwetsbaarheden in opensource en software van derden aangepakt. Gewerkt wordt aan een verdere verbetering van de geautomatiseerde tests. Security heeft de hoogste prioriteit, aldus Suffolk. De security-afdeling heeft een vetorecht als het om nieuwe software gaat. Vorig jaar werd om veiligheidsredenen driemaal software afgewezen. In 2017 waren dat veertien programma’s.
Heel veel oude code wordt gescand. ‘Maar het is onmogelijk om al die miljarden regels code te testen.’ Probleem is dat met name in de Derde Wereld nogal wat verouderde technologie wordt gebruikt. Suffolk: ‘Sommige afnemers kopen uit gebrek aan middelen zelfs oude technologie bij. Uiteraard wordt er gesleuteld aan die verouderde technologie om de ergste rommel eruit te halen. Maar er blijft toch altijd wat rommel achter. De software die tien jaar geleden werd ontwikkeld, is niet zo goed als de huidige.’