De Europese Commissie heeft geen bewijs voor onethisch gebruik van Kaspersky Lab-producten. Dat valt op te maken uit een document dat deze week is gepubliceerd en afkomstig is uit het circuit van het Europarlement. Het Russische antivirussoftwarebedrijf bracht de verklaring zelf naar buiten.
In juni vorig jaar nam het Europarlement een resolutie aan waarin de software van het beveiligingsbedrijf wordt weggezet als ‘gevaarlijk’ en zelfs ‘kwaadaardig’. Ook zou Kaspersky banden hebben met de Russische inlichtingendienst en als spion voor Moskou optreden. Het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Litouwen besloten daarop afstand te nemen van de producten van het bedrijf. De VS ging nog een stap verder en verboden het gebruik van Kaspersky-oplossingen bij overheidsinstanties.
Het onthulde document plaatst het conflict in een nieuw licht.
Onder verwijzing naar Duitsland, Frankrijk en België, die hebben aangegeven geen problemen te ondervinden met Kaspersky-producten, had Gerolf Annemans, namens België lid van het Europarlement, in maart 2019 een aantal vragen gesteld aan de Europese Commissie naar aanleiding van genoemde resolutie. Ook informeerde Annemans of de Commissie weet heeft van het bestaan over ‘rapporten of meningen van cyberdeskundigen of adviesbureaus over Kaspersky Lab’.
Blij
Anton Shingarev, vicepresident public affairs bij Kaspersky Lab, laat optekenen dat hij ‘uiteraard enorm blij is’ dat de Europese Commissie nu publiekelijk bevestigt dat zij de securitysoftwareproducten niet als onveilig kan bestempelen. ‘Dat is wat we inmiddels van meerdere Europese overheidsfunctionarissen te horen hebben gekregen’, aldus Shingarev.
Volgens de topman onderstreept de verklaring van de Commissie het belang van het Global Transparency Initiatief waarbij Kaspersky inzage geeft in softwarebroncodes en gegevens heeft verhuisd van Rusland naar Zwitserland. ‘Inmiddels openen we steeds meer transparantiecentra in Europa met het doel te blijven investeren in vertrouwen onder zowel onze klanten als overheidsinstanties. We hopen dat deze verklaring van de Europese Commissie ook nationale overheidsinstanties helpt bij het nemen van beslissingen die gebaseerd zijn op feitelijk bewijs in plaats van geruchten of ongefundeerd onderzoek’, besluit Shingarev.