De belangrijkste eigenschap van bitcoin is dat digitaal eigenaarschap onherroepelijk is over te dragen aan een ander. Hoewel dit systeem al snel bij het publiek bekendheid genoot onder de naam 'blockchain', draait het hier eigenlijk allemaal om tokens, ecosystemen rond tokens en een gezamenlijke digitale infrastructuur.
Dat laatste verdient extra uitleg. Als je kijkt naar bitcoin, de bekendste en oudste munt die blockchaintechnologie in zich heeft, dan zie je een systeem zonder directe eigenaar waar iedereen zelf wel of niet aan mee kan doen. Je kunt er onderdelen van gebruiken die voor jou op dat moment praktisch zijn. Je kunt er waarde of eigenaarschap mee overdragen en alles wordt vastgelegd. Daarmee liet Bitcoin heel duidelijk zien dat blockchains in basis een heel nuttig onderdeel kunnen zijn van ons digitale ecosysteem.
Digitale ecosystemen functioneren alleen als ze verbonden zijn en geen echte eigenaar hebben. Zo’n ‘eigenaarloos’ ecosysteem is decentraal en met alles verbonden, een beetje zoals dat ook in de analoge natuur om ons heen het geval is. Als je kijkt naar blockchains als onderdeel van een digitaal ecosysteem, dan zie je waarom een blockchainsysteem zo interessant kan zijn.
Eigenschappen
- 1) Blockchains helpen een ecosysteem in te richten
Een blockchaininfrastructuur is een digitaal grootboek dat onderhouden wordt door een peer-to-peer-netwerk, zonder centrale server of centrale autoriteit die eigenaarschap heeft over het netwerk. De veiligheid wordt onderhouden door de data te delen over de nodes in het netwerk. Een achterliggend consensus-systeem zorgt voor de juistheid van de data. Dit is op dit moment nog vrij kostbaar en is relatief traag in vergelijking met centraal geregelde systemen, waarbinnen een of enkele partijen de scepter zwaaien over de data die in een gedeelde database terechtkomen.
De belangrijkste eigenschap van een blockchain is dat iedereen deze digitale, gedeelde infrastructuur kan bereiken en hier, als nodig, gebruik van kan maken. Dit betekent dat een blockchain in een private omgeving uiteindelijk niet kan werken, omdat het weer zorgt voor een alleenrecht waar andere bedrijven en instellingen niet aan mee willen werken en zo het nut van een blockchain teniet doen. Dan hou je een dure en trage database over met een mooi label ‘blockchain’.
Overigens is het begrijpelijk dat bedrijven en instellingen experimenteren in private omgevingen met blockchains, maar het uitgangspunt van het werk moet wel zijn dat het uiteindelijk in een publieke omgeving terechtkomt.
- 2) Digital commons
Als we uitgaan van publieke blockchains en daar het nut van erkennen, namelijk het leveren van een gedeelde infrastructuur, dan zie je dat bedrijven, instellingen en personen daar, al naar gelang noodzaak, gebruik van kunnen maken. Voor de een kan dat het volgen zijn van een bevoorradingsketen waarin heel veel partijen een specifieke token gebruiken om een product te volgen en waarde over te dragen. Al die partijen vertrouwen elkaar niet, maar ze kunnen vertrouwen op de gedeelde blockchain waar geen van die partijen eigenaar van is. Geen enkele partij heeft dus de mogelijkheid te sjoemelen met een van de onderdelen in die betreffende blockchain.
Aan de andere kant kunnen burgers bijvoorbeeld lokaal hun energiekosten delen met hun lokale zonnepanelen, windmolens en energieopslag. Door gebruik te maken van die digitale meent (‘gemene grond’), zo’n publieke blockchain dus, hoeft niemand zich zorgen te maken over de veiligheid van die infrastructuur en of iemand daar misschien mee kan knoeien. De burgers die dat lokale energienetwerk gebruiken, kunnen voor de verdeling van de kosten en baten dus terugvallen op die publieke blockchain.
- 3) Tokens
Het kwam al een keer voorbij: token. In combinatie met kunstmatige intelligentie gaat dit zorgen voor aan de ene kant volledig zelfstandig opererende organisaties en aan de andere kant kun je tokens zo programmeren dat er externe input nodig is, bijvoorbeeld van een energienetwerk en de gebruiker/leverancier van die energie.
Omdat eigenaarschap van een token zo makkelijk over is te dragen, is het veel makkelijker om publieke en private infrastructuur met elkaar te laten praten. Hoe dat er precies uit gaat zien, is nog niet helemaal helder, maar de contouren zijn zichtbaar. Als voorbeeld gebruik ik daarom ook zo’n energie-ecosysteem omdat we daar al voorbeelden van zien in Nederland waarbij duurzame energie in accu’s van elektrische auto’s wordt opgeslagen en ’s avonds als het nodig is weer aan het energienet wordt teruggeven. Dit zijn geen statische systemen, maar de auto kan de ene keer op plek X staan de volgende keer op plek Y.
- 4) Opensource
Om dit soort systemen te laten slagen, is het van belang dat alles opensource gepubliceerd wordt. Met goede documentatie en dito programmeercode kunnen decentrale ecosystemen goed werken. Dat zal in eerste instantie voornamelijk in kleine omgevingen zijn, zoals zo’n buurtschap dat lokaal de energie verdeelt, maar heeft de potentie overal in terecht te komen
Dit artikel staat ook in Computable Magazine 2019, nummer 3.