De rijksoverheid heeft met een drietal regio's een akkoord bereikt over het in banen leiden van de groei van de datacentersector. Die breidt zich de komende tijd naar verwachting met zo'n vijftien procent per jaar uit. Om te zorgen voor voldoende ruimte en energievoorzieningen en de regio Amsterdam als datacenterhub te ontlasten, is een routekaart 2030 bedacht. Door clustering rond Amsterdam, de Flevopolder en een nieuw cluster in Zuid-Holland verwachten de initiatiefnemers de druk van de ketel te halen.
De meeste datacenters staan in de regio Amsterdam en groeien als kool. Zo snel dat ruimte en energie schaars worden. Daarom slaan het Rijk en de Noordelijke en Zuidelijk Randstad en de Brainport Eindhoven de handen ineen met een routekaart datacenters om gebalanceerde groei te realiseren. Dit spreidingsbeleid is vastgelegd in de Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (Reos, zie kader).
Door clustering rond Amsterdam, de Flevopolder en een nieuw cluster in Zuid-Holland verwachten de betrokken partijen de belasting te verspreiden. De regio Amsterdam blijft de datahub van Nederland en moet duurzaam doorgroeien. Door het gebruik van warmte uit datacenters voor verwarming van woningen en kantoren moet de datacentersector op termijn een serieuze bijdrage gaan leveren aan de energietransitie.
De routekaart is in nauwe samenwerking met de sector, onderzoeksinstellingen, overheden en netbeheerders opgesteld. Volgens Stijn Grove, directeur van sectorvereniging en mede-initiatiefnemer Dutch Datacenter Association (DDA), is spreiding belangrijk om in samenspraak met de industrie er voor te zorgen dat de toekomstige groei niet spaak loopt door gebrek aan ruimte of energievoorzieningen.
Op de kaart
Grove plaatst nog wel een kanttekening bij de gekozen drie clusters Amsterdam, de Flevopolder en in Zuid-Holland. ‘Dit betekent niet dat andere regio’s, zoals rond Groningen, Rotterdam en Eindhoven, minder belangrijk zijn. Daar gebeurt ook veel op datacentergebied. De keuze voor een regio hangt af van de behoeften van organisaties. Internationale bedrijven willen vooral in de buurt van Amsterdam en Schiphol blijven. Daardoor blijft de regio Amsterdam de belangrijkste hub.’
Bovendien moeten de clusters in Flevoland en Zuid-Holland nog ontwikkeld worden. In Flevoland zijn datacenterlocaties in Almere, maar daar is de stroomvoorziening een probleem. Wel is er voldoende land beschikbaar; zo zijn er hyperscale-bewegingen te zien rond Lelystad en Zeewolde. De regionale ontwikkelingsmaatschappij Innovations Quarter gaat een propositie ontwikkelen voor een cluster in Zuid-Holland.
Volgens de DDA-directeur zijn de routekaart en de beleidsplannen rond datacenters in Nederland, zoals die in de Reos staan, een teken dat de sector op de kaart staat bij overheid en bedrijfsleven, zowel uit economisch oogpunt als het belang van duurzaamheid. ‘In 2017 zijn wij samen met het ministerie van BZK een traject gestart om de bewustwording rond datacenters en ruimtelijke ordening te vergroten. Wij hebben masterclasses voor alle ketenpartners georganiseerd en conferenties, zoals recent over restwarmte. BZK heeft er hard aan getrokken om het kennisniveau te vergroten en dat is gelukt.’
Rekenfout energieverbruik
DDA-directeur Grove rapporteert in het Reos-rapport over de routekaart 2030 nog wel een fout over het energieverbruik van de datacentersector. Er staat: ‘Een kwart van het Bruto Nationaal Product van Nederland is mede afhankelijk van deze datacenters die samen voor een energieverbruik van 1,3 GW (tien procent van Nederland) staan.’
Grove licht schriftelijk toe: ‘Allereerst is 1,3 GW de capaciteit van het aangesloten vermogen van datacenters en niet het werkelijk verbruik van datacenters in Nederland. Want dan zou er een tijdsfactor (in uren) achter moeten staan. Kijkend naar het werkelijk verbruik moet je het eerst met 8.766 (aantal uren in het jaar- 365,25 x 24) vermenigvuldigen en nog belangrijker, je zal rekening moeten houden dat niet alle capaciteit wordt benut. In het geval van datacenters mag je grofweg uitgaan van een factor van dertig procent kijkend naar werkelijk verbruik versus gecontracteerd vermogen.’
Hij vervolgt: ‘Ook is stroomverbruik niet hetzelfde als energieverbruik. Kijkend naar het energieverbruik, dus het totale verbruik van gas, kolen, nucleair, e.d. kom je op 3147 PJ totaal verbruik in Nederland. Voor omzetting naar elektriciteit wordt 1107 PJ gebruikt wat grofweg een derde is van het totale verbruik in Nederland. Met beide zaken rekening houdend kom je dus op een totaal stroomverbruik van de datacentersector van drie procent op het totale stroomverbruik. Het totale energieverbruik van de datacentersector is een procent op van het totale energieverbruik in Nederland.’
Reos
‘Datacenters’ is een onderwerp uit het programma van de Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie, een initiatief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat, de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven, de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Flevoland en Noord-Brabant en de Economic Boards van Amsterdam, Zuid-Holland, Utrecht en de Brainport Eindhoven. Samen werken deze partijen aan de internationale concurrentiepositie van Nederland.
Vreemd dat voor toekomstige datacenters nog steeds locaties gekozen worden die ver onder zeeniveau liggen. Terwijl iedereen weet dat vocht zeer slecht is voor electronica. Met een stijgende zeespiegel in het achterhoofd. Hoezo duurzaam, toekomstvast…? Wat is de impact van datacenters die onder water staan?
Beste Jan, de datacenters waar ik kom zijn alle primaire faciliteiten en datazalen boven zee niveau gebouwd. Met een tijdelijk overstroming zoals bijv. zoals in februari 1953 is zeker rekening gehouden en zal de functionaliteit van deze datacenters (waarschijnlijk) niet aantasten.