‘Startups moeten vanaf dag één internationaal denken om niet door de concurrentie weggevaagd te worden.’ Zegt startupambassadeur en prins Constantijn, zittend in een taxi die hem van het ene beursgebouw aan de Las Vegas Strip naar een andere locatie van de Consumer Electronics Show (CES) brengt.
De prins is deze dagen een drukbezet man. Hij is als speciaal gezant van StartupDelta het visitekaartje van een delegatie van vijftig Nederlandse startups tijdens de CES 2019 in Las Vegas. Tijdens de vier dagen die de beurs begin januari in beslag neemt, rolt de prins van een interview hier naar een toespraak daar. Het is het hem allemaal meer dan waard: met dit aantal is Nederland een van de grootste landenpaviljoens op CES, waarmee er een springplank ligt voor beginnende ondernemers om zich tijdens deze grote techbeurs te presenteren. En het toegezegde gesprek met Computable, ook dat komt er, desnoods in een taxi terwijl de deuren van het beursgebouw langzaam sluiten.
Wat ziet u in het Nederlandse startuplandschap?
‘De startup is in Nederland als concept nu wel gevestigd. Er zijn veel meer startups en startupinitiatieven. Er is dus zeker veel goeds gebeurd, maar er is nog veel meer nodig om Nederland tot een volwassen startup-ecosysteem te maken. Zeker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Israël, San Francisco of Londen.
Zo hebben Nederlandse startups nog steeds moeite met opschalen. Starten is leuk, maar ze moeten doorgroeien naar een organisatie met meer dan veertig fte’s in dienst en internationale klanten. Dat komt nu nog weinig voor en het wordt ook niet veel beter. Dat is een probleem. Dit komt deels doordat er nog gaten in onze financieringsketen zitten. De venture capitalsector, ofwel durfkapitaal, is nog erg versnipperd qua initiatieven en kapitaal. Zo zijn er veel financieringsfondsen die per fase financieren en niet startups blijven doorfinancieren in een volgende fase.’
Wat is het belang van startups voor de Nederlandse maatschappij en economie?
‘Startups zijn extreem belangrijk, omdat zij de drijvende kracht achter de ontwikkeling, toepassing en het vermarkten van technologieën zijn. Startups kijken met een onafhankelijke blik naar maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid en zorg, energietransitie en duurzaamheid, landbouw, water en voedsel – en weten dit om te zetten naar innovatieve oplossingen. De schaalbaarheid van hun producten en diensten en businessmodellen, in combinatie met ambitie om te groeien, maakt dat zij relatief snel internationale markten kunnen bedienen en zo impact kunnen maken, ook op economisch vlak. En dat is nodig, zeker in de huidige tijd waarin snelgroeiende bedrijven heel snel een (wereld-)markt kunnen domineren.’
Waarom moeten startups buiten de landgrenzen kijken?
‘Bijna alle startups hebben concurrentie in het buitenland. Als deze concurrenten meer geld hebben en eerder internationaal opschalen, pakken zij de markt en klanten af van lokale startups. Als je beseft dat je concurrentie waarschijnlijk niet in Nederland zit, begrijp je dat je snel internationaal moet uitbreiden om concurrenten een stap voor te zijn. Ongeacht hoe superieur de technologie is: dat maakt niet het verschil. Het gaat om snelheid en marktaandeel. Neem bijvoorbeeld Hyves. Dat sociale netwerk heeft het met de opkomst van Facebook ook niet gered omdat het internationaal niet relevant was.
Dit internationaal denken is lastig voor Nederland. Israël doet dat fenomenaal. Dat land heeft nauwelijks een thuismarkt dus startups moeten al vanaf dag één internationaal denken. Dat helpt ze enorm om op te schalen.’
Wat is daarvoor nodig, om internationaal door te breken?
‘Allereerst meer geld, maar ook een mindset om groter te denken. Daarvoor hebben Nederlandse startups rolmodellen nodig. Startups die wel succesvol internationaal gegroeid zijn. Denk aan Adyen (betaaldienstverlener), Elastic (leverancier van opensource-zoekoplossingen) en Thuisbezorgd (website om maaltijden te bestellen). Zij hebben een voorbeeldfunctie, zodat startups begrijpen dat internationalisering mogelijk is en dat je vanuit Nederland een wereldbedrijf kunt bouwen. Die succesvolle startups zouden een mentorrol moeten aannemen en terug moeten investeren in de volgende generatie startups. Dat mentorschap kun je niet organiseren, dat moet vanzelf ontstaan. En daar gaat tijd overheen. In de Verenigde Staten zie je dat dit wel gebeurt.
De succesvolle Nederlandse startups trekken vaak internationaal kapitaal aan. Er zijn wel Nederlandse investeringsfondsen, maar de slimme startups kijken voor hun internationale groei vooral naar buitenlandse fondsen. Ze hebben meer dan alleen geld nodig dan om te kunnen groeien. Denk aan toegang tot een netwerk in het buitenland of toegang tot andere financiers om zogeheten syndicated deals te doen. Dat houdt in dat startups geld ophalen bij meerdere investeerders. Dat begint nu te komen, maar het is er nog niet.’
Hoe zet een startup de eerste internationale stap?
‘Elk nieuw land is moeilijk om als startup te betreden. Het is alsof je een nieuw bedrijf begint. Aangezien de cultuur in andere landen anders is dan in Nederland, is het belangrijk om een local aan je verbonden te hebben. Die begrijpt de cultuur en beschikt over een netwerk. De VS is met steden als Boston, Los Angeles en San Francisco wel ingesteld op startups. Hier is een ecosysteem ontstaan waarbij bedrijven ongelofelijk gul zijn naar startups en eenvoudig doorverwijzingen verzorgen. Er wordt altijd wel een halfuur tijd gemaakt voor een gesprek.’
Wat is de toegevoegde waarde voor de startups om op internationale beurzen zoals de CES te exposeren?
‘Ten eerste biedt het een reflectie op het eigen businessmodel. Startups worden tijdens de CES ondergedompeld in de Amerikaanse manier van zaken doen. Hier worden kritische vragen gesteld over het product en wat hier nieuw aan is. Daarnaast komen ze hier hun wereldwijde concurrentie tegen, waardoor ze zich hiermee kunnen vergelijken. Ook worden tijdens zo’n beurs contacten gelegd, wat zaken oplevert. Tot slot krijgen startups in een vrij vroeg stadium een voorproefje van internationalisering.’
Wat moet er in Nederland nog gebeuren om innovatie op een nog hoger plan te brengen?
‘Dat er serieus geïnvesteerd wordt in het kapitaliseren van nieuwe technologieën en daarbij horend ondernemerschap. Een succesvolle ontwikkeling, inzet en vooral het vermarkten van (sleutel) technologieën zal uiteindelijk bepalen of Nederland ook in staat is startups te bouwen met de impact van een Facebook, Google of Amazon; bedrijven waarmee we onze concurrentiepositie in de wereld kunnen veiligstellen. Dat kan alleen als de startups zelf groter leren denken en ze de middelen krijgen om sneller te groeien. Daarom pleiten wij bijvoorbeeld ook voor het fiscaal aftrekbaar maken van durfkapitaal voor private investeerders, meer ruimte in wet- en regelgeving voor het toepassen van nieuwe technologieën, en het aanpakken van het tekort aan techtalent.’
Hoe ziet u de toekomst van Nederland als startupland?
‘Wat de toekomst brengt, kan niemand voorspellen, maar we hebben een goede uitgangspositie. Ik ken geen enkel land dat zo goed gepositioneerd is als Nederland: qua ligging, klimaat en politiek. We hebben geld, een betrouwbare overheid, goede kennisinstellingen en grote multinationals. Nederland kan het beste Europese land worden voor techbedrijven om te starten en groeien, dit is realistisch. Als de urgentie bij iedereen tussen de oren komt dat Nederland haast moet maken om deze boot niet missen, volgen de investeringen vanzelf.’
Wat zijn de plannen voor StartupDelta in het komende half jaar?
‘Mona Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, heeft hier recent een Kamerbrief over geschreven waar de overheid mee aan de slag kan en waarin Startup- Delta faciliteert. StartupDelta wil dat Nederland zich doorontwikkelt tot een van de beste vijf startupecosystemen wereldwijd. Hiervoor zijn nog flinke inspanningen nodig, want startups ervaren nog steeds knelpunten om toegang te krijgen tot talent, kapitaal, kennis, technologie, (inter)nationale netwerken en de overheid. Hier zijn heel wat activiteiten, onder meer op fiscaal gebied, voor de komende zes maanden opgesteld. Daarna loopt StartupDelta in principe nog een jaar door, maar de invulling hiervan staat nog open.’
Dit artikel staat ook in Computable Magazine 2019, nr.2
Het probleem van startups is dat ze nog geen vaste en betrouwbare kern van medewerkers hebben kunnen opbouwen. Als een beginnend ondernemer in een paar jaar tijd voor de derde of vierde keer naar Kantonrechter moet om een schadepostje van 20, 30 mille aan horen (na vier, vijf maanden geschorst doorbetalen), denkt ie: “Bekijk het maar. ik stop wel om bedrijfseconomische redenen”. Diverse dolende kleunen solliciteren dan weer hier dan weer daar, om direct na de proeftijd een conflict aan te gaan en door de werkgever het contract te laten ontbinden. Het probleem heeft in zoverre met financiering te maken dat daar bij financiering geen rekening gehouden wordt. 9 van 10 startups stopt binnen vijf jaar en wordt in het beste geval zzp’er. Onthef de startups de eerste 5 jaar van het ontslagrecht en de 5 jaar erna een lichter regime.
@Rob Koelman,
Rob ik begrijp je insteek, ik kan deze echter niet delen.
Zekers je kan in een situatie verzeild raken waar je met werknemers te doen heb die je achteraf beter niet in had kunnen huren… dat had je kunnen voorkomen door een contract te bieden dat de schade beperkt, ‘lets say’ een of twee jaar en als de liefde er dan nog is voor een langere tijd.
Bedenk je dat een werkgever een verkeerde keuze kan maken door een bepaald iemand in te huren, maar dat dit voor de werknemer even zo geld.
Het leek allemaal ok, de arbeitsvoorwaarden leken prima maar de directeur blijkt een hork,
de boekhouder is er met de kas en de secretaresse vandoor en het werk blijkt totaal iets anders in te houden dan je was beloofd.
Is het dan redelijk om het betreffende bedrijf startup of niet, een uitzonderings positie te geven?
Ik weet het juiste antwoord overigens ook niet hoor.
@Pascal, ja klopt. Een vrouwelijke medewerkster zei eens: “ik weet wat jij allemaal hebt meegemaakt met nieuwe medewerkers maar dat is niets vergeleken met wat ik heb meegemaakt met werkgevers”. (Tot bedreiging en chantage met medeplichtigheid aan toe. Ze had er weken van wakker gelegen.)
@Pascal, inzake schade beperken zijn de mogelijkheden beperkter dan je vermoedelijk denkt. Als je het afzet tegen een succesvol dienstverband is de schade met derving, tijdverlies en al maar zo 70, 80 duizend euro. Dan heb je het nog niet eens over de tijd die je er zelf of eventuele andere medewerkers erin hebben moeten steken. Voor startups is dat funest omdat er dan vaak nog helemaal geen organisatorische kern is die dat soort tegenvallers kan dragen (soms iets met echtgenoot, gepensioneerde schoonvader o.i.d. als ze geluk hebben). Soms zijn er ook partners en krijgen ze ruzie omdat het niet goed of juist heel erg goed gaat en iemand de afspraken of andermans functioneren als onrechtvaardig ervaart.