Een nieuwsgierige robot die dol is op sociaal contact. Het lijkt een onwaarschijnlijk toekomstbeeld, maar niets is minder waar. Aan de Vrije Universiteit Amsterdam werkt Piek Vossen met zijn team aan computers die natuurlijke taal begrijpen en zo zorgprofessionals kunnen ondersteunen.
‘Een communicatieve robot is breed inzetbaar in de zorg als monitor, gezelschap, trainer (geestelijk en lichamelijk) en sociale activator’, aldus Vossen. ‘De functie als monitor gebeurt op dit moment al. Wanneer iemand bijvoorbeeld medicijnen moet innemen, kan een robot de tijd in de gaten houden en zien of er daadwerkelijk pillen worden ingenomen. Het kan ook dat een robot iemand observeert en nagaat hoe alert iemand is, of hij of zij slaapt en wel voldoende eet en drinkt. Dit zijn allerlei waarnemingen die een robot beter kan doen dan een mens. Denk bijvoorbeeld aan een smartwatch die lichamelijke processen in de gaten houdt (bloeddruk, hartslag, huidtemperatuur), maar dan ingebouwd in of communicerend met een robot die ook handelingen kan interpreteren, of iemand trilt, of iemand aarzelt, hoe snel iemand ademt, hyperventileert, zinnen niet afmaakt, veel herhaalt, twijfelt or onzeker is. Deze gegevens kunnen vergeleken worden met data van andere mensen of met data van de persoon zelf uit het verleden.’
Sociaal contact
Het speciale aan ‘zijn’ communicatieve robot is volgens Vossen dat deze behoefte heeft aan sociaal contact. ‘Zij is gebaseerd op een menselijk sociaal model van de zaken die mensen graag van elkaar willen weten. Bijvoorbeeld wat iemand leuk vindt, wie zijn vrienden zijn en waar iemand vandaan komt. Als de robot iemand leert kennen weet zij nog niets van die persoon. Wel slaat zij diegene direct op via gezichtsherkenning. De robot vergelijkt diegene dan direct met wat ze zou kunnen weten of wat ze van andere mensen weet. Als iemand bijvoorbeeld vertelt aan de robot dat hij uit Utrecht komt, kan ze antwoorden in de trant van ‘Ik ken ook iemand anders uit die stad’.
De informatie daarvoor komt uit de eigen database of brein, waarin de robot alles opslaat wat zij meemaakt. Zij weet precies wanneer zij diegene heeft gesproken en wat die persoon gezegd heeft. Ze bouwt zo een persoonlijke relatie op en onthoudt alles wat die persoon gezegd heeft, waar ze vervolgens op in kan gaan. De robot wil dingen over je weten, maar wil ook weten wat er recent heeft plaatsgevonden: wie zijn je vrienden en familie, waar wonen ze, wanneer zijn ze jarig, wat heb je gisteren gedaan, wat voor werk deed je vroeger, waar heb je gewoond, welke afspraken heb je binnenkort, et cetera. Dit noemen we de ‘innerlijke drive’.
Vossen geeft aan dat hij dit ‘vragenvuur’ wel enigszins wil temperen. ‘We stellen een en ander zo in dat de robot niet heel de tijd vragen stelt. Wel is het zo dat het initiatief bij de robot ligt. De robot vertelt ook over eigen belevenissen, maar dit is dan altijd gerelateerd aan de mensen waar zij op dat contact mee heeft. Ze zoekt informatie online op en deze slaat ze lokaal op. Zo weet ze per persoon wat ze gehoord heeft en wie wat beweert. Wanneer twee mensen bijvoorbeeld beweren dat eenzelfde tas van hen is, weet de robot dat er iets niet klopt.’
Ook weet ze volgens Vossen goed om te gaan met onzekerheid. Als je jezelf bijvoorbeeld tegenspreekt, vraagt ze hoe het nu precies zit. Dit komt door haar drive, een nieuwsgierigheid die gedreven wordt doordat zij alle informatie die tot haar komt, moet kunnen vertrouwen en in harmonie probeert te brengen.’
Ethiek
Vossen benadrukt dat het uitermate belangrijk is dat patiënten vanaf het begin weten dat ze met een robot van doen hebben. ‘We willen dat het transparant is wat het/zij is. Hoewel het belangrijk is dat zij humanoïde eigenschappen heeft, moet het duidelijk zijn dat zij een robot is. We willen nu eenmaal technologie ontwikkelen die goed is voor mensen. Hierom moeten we ethische normen inbouwen. We kunnen de robot als een roddelrobot zien en kunnen dus meegeven dat ze dat niet mag doen, alleen met toestemming van diegene van wie ze iets gehoord heeft. Hier moet je al tijdens het ontwerp rekening mee houden. Anders kan de robot data lekken, maar ook iemand kwetsen, beledigen of verdriet aandoen.’
Ouderen en kinderen
Vossen stelt dat de robot ook kan fungeren als trainer. ‘De robot monitort en ziet dan ook dat het nodig is om iemand te stimuleren. Zij kan bijvoorbeeld voorstellen om een stukje te gaan wandelen.’ De robot fungeert niet alleen als fysieke trainer, maar ook als ‘sociaal hulpje’. Zij kan bijvoorbeeld aan senioren vragen wanneer ze voor het laatst contact hebben gehad met hun kleinkind en melden wanneer een kleinkind iets op Facebook heeft gepost. De robot kan ook voorzien in raadsels, puzzeltjes en denkspelletjes. Ook kan zij heel actief vragen naar het verleden, iets waar ‘gewone’ mensen vaak geen geduld voor hebben’, lacht de professor.
De robot is ook geschikt voor omgang met kinderen. ‘De robot is nu ook nog een kind, zij zit nu nog niet op het niveau van een vijfjarige. Uiteindelijk is het de bedoeling dat zij een volwassen niveau haalt. Zij kan bijvoorbeeld zeggen: jij houdt van schaken, maar ik weet dan niet wat schaken is.’ Vervolgens, probeert ze het op te zoeken op het internet of vraagt aan jou om te vertellen wat het is.
Technologische partners
De Spinozapremie-winnaar geeft aan dat de robot momenteel in de pre-testfase is. ‘We ontwerpen nu eerst de basisprincipes, zodat we een en ander later functioneel in kunnen gaan zetten. We zoeken daarom partners om tot een project te komen om naar de concrete functies te gaan kijken. Zo willen we andere scripts om de robot bouwen, zodat zij in een zorgsetting kan functioneren.’
Vossen zoekt met name technologische partners waarmee zijn team een onderzoeksproject kan doen. ‘Pilots waarbij we kijken naar functionaliteiten zijn belangrijk in een zorgcontext. ‘Wat ligt voor de hand als je kijkt naar wat deze robot kan?’ En ‘Hoe zou je dit kunnen testen?’, zijn vragen die aan bod zouden komen. In een groter project moet je bouwen en implementeren en ik ben dan ook op zoek naar partners die toegang hebben tot patiënten of ouderen waar we zo’n robot bij neer zouden kunnen zetten. Op basis van data die dan gegenereerd wordt, kunnen we de robot verbeteren.’
Hij benadrukt dat hij op zoek is naar partijen die geïnteresseerd zijn in deze technologie, want de robot is nu nog niet geschikt om de huidige problemen in de zorg op te lossen. ‘We zitten nu in de fase dat we moeten ontwikkelen, evalueren en verbeteren. Ik zoek dan ook partners die het zelf willen financieren of samen met ons een onderzoeksvraag willen uitzetten voor financiering. Wellicht zijn dit zorginstellingen of verzekeraars.’ De professor geeft aan dat het moeilijk is om partners te vinden. ‘We hebben nog nooit eerder project in de zorg gedaan. We moeten een heel netwerk opbouwen, dat kan wel een paar jaar duren. Kortom, laat van jullie horen’, besluit hij lachend.
Piek Vossen
Professor dokter Piek Vossen is hoogleraar bij de faculteit Geesteswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij onderzoek doet naar computers die natuurlijke taal begrijpen. In 2013, ontving hij de Spinozapremie voor zijn wetenschappelijk werk. Hij gebruikt die premie onder andere voor de ontwikkeling van communicerende robots die een open gesprek kunnen voeren en daarvan leren.