HPE is er niet in geslaagd om bij de Raad voor de Rechtspraak en nieuwe backup-opslag op basis van twee StoreOnce 6600-systemen in te voeren. Na ruim twee maanden testen, wees de raad de geboden oplossing af. Een nieuwe uitvraag is door geldgebrek uitgesteld, laat de instantie weten.
In het kader van een mantelovereenkomst hardware bij het Rijk schreef de Raad voor de Rechtspraak in 2018 een uitvraag uit voor de levering van nieuwe backup-opslagsystemen. Die moesten de twee end-of-life EMC Data Domains vervangen die in de twee rekencentra van de Rechtspraak (onder andere gehuisvest in Overheidsdatacenter Noord) staan.
HPE won die minicompetitie met het voorstel om twee StoreOnce 6600-systemen in te voeren voor de opslag van short-term backups en een Scality Ring voor long-term back-ups. Na ruim twee maanden testen wees de Rechtspraak de geboden oplossing af, omdat uit de diverse testen bleek dat de oplossing niet voldeed.
Zo bleek bij de performancetests dat circa de helft van de datahoeveelheid niet tijdig kon worden verwerkt. De tests met datareplicatie naar en van de tweede StoreOnce waren nog nauwelijks geconfigureerd. Ook de verschillende wijzen van configureren van de storage management software van Veritas bleken niet tot gewenst resultaat te leiden. De voorgestelde configuratie liet uiteindelijk nog niet een kwart van de benodigde capaciteit zien, melden ingewijde kringen.
Uitstel
Een woordvoerster wil deze details over de testen niet bevestigen, maar vertelt wel dat naar aanleiding van de niet werkende oplossing de uitvraag eind vorig jaar is teruggetrokken. Normaliter mag de nummer twee in de minicompetitie een nieuwe poging doen, maar door de beroerde financiële situatie bij de Rechtspraak zijn ‘de vervolgstappen voor onbepaalde tijd uitgesteld’.
Van een eventueel door de Rechtspraak geëiste schadevergoeding is volgens haar geen sprake. Mocht de nieuwe uitvraag weer in de lucht komen dan mogen alle voor de eerdere mantelovereenkomst geselecteerde leveranciers weer meedoen, HPE incluis.