Veel ondernemingen willen tegenwoordig hun software naar de cloud migreren. Daar komen echter heel wat overwegingen bij kijken, niet alleen qua technologie, maar zeker ook qua economische haalbaarheid.
Of bedrijven de overstap naar de cloud zullen maken, is vandaag al de vraag niet meer. Wel wanneer dat zal gebeuren en op welke manier. Er zijn echter heel wat wegen die naar Rome leiden. Vaak is de eerste zorg hoe een en ander technologisch moet worden aangepakt. Hoe moet de architectuur van de toepassingen aangepast worden? Welke framework wordt ingezet? Hoe gaan we virtual machines gebruiken?
OPEX en CAPEX
“Heel je machinerie naar de cloud overzetten en je eigen datacenters sluiten, vormt – in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt – absoluut geen garantie dat je kosten bespaart”, zegt managing director Pascal Greuter van de Xpirit. “Vaak het tegendeel. Ja, je bent je investeringskosten (CAPEX) kwijt, maar je kijkt wel aan tegen een hoop regelmatig terugkerende operationele kosten (OPEX). Dat is nu eenmaal eigen aan het on demand-karakter van de cloud.” Wie de correcte afwegingen maakt bij een cloudoverstap, zal met heel wat vragen geconfronteerd worden, zegt Greuter. “Ben je een softwareverkoper of een ander soort van bedrijf? In welke levensfase zit je software? Geeft deze je een concurrentieel voordeel of is het iets dat je op elke hoek van de straat vindt? Grosso modo zijn er vier strategieën die je kunt volgen, elk met zijn voor- en nadelen, de zogenaamde R-modellen: Rehost, Refactor, Rebuild en Replace.”
Vier modellen
Bij Rehost gaat men bestaande virtuele machines naar virtuele machines in de cloud verplaatsen. Daarbij moet er quasi niet aan de code gesleuteld worden, maar verliest men ook wel een stuk van de voordelen van de cloud, zoals schaalbaarheid. Refactor wil zeggen dat men een applicatie ‘multitenant’ maakt: je past de software zo aan dat deze tegelijkertijd bij verschillende gebruikers draait. De OPEX ligt lager dan bij Rehost, maar er is gevaar voor cloud lock-in: het wordt moeilijk om je data later weer lokaal te krijgen of naar een andere cloud provider over te hevelen. Bij Rebuild vervang je al je bestaande applicaties door cloudsoftware en profiteer je maximaal van bijvoorbeeld schaalbaarheid. Ook hier moet men echter voorzichtig zijn met lock-in. Bij Replace, tenslotte, wordt de bestaande werkwijze opgegeven en volledig outsourcen door een abonnementsformule in de cloud (Software-as-a-Service). Alweer: ook hier kan lock-in ontstaan. En men moet nadenken over de integratie in bestaande systemen en de mogelijkheid om de software aan te passen.
Kiezen
“Na de keuze tussen de modellen, is het tijd om de kosten te berekenen”, zegt Greuter. “Twee factoren zijn daar belangrijk: de initiële investering om naar de cloud te gaan en de operationele kosten over komende jaren. Bij sommige modellen zal er een lage initiële kost zijn, maar swingen de operationele kosten na een tijd de pan uit. Het kan ook zijn dat de initiële kost hoger is, maar dat deze wel constant blijft. Om die berekening te maken, moet je verschillende vragen stellen: hoe snel wil ik de applicatie in de cloud en welke aanpassingen moeten dan gebeuren? Hoeveel gebruikers heb ik? Hoe gebruik ik de software momenteel?” Ook het type software speelt een rol, aldus Greuter. Voor op maat gemaakte software zal het kostenplaatje er anders uitzien dan wanneer het om een off-the-shelf product gaat en ook hoe de software een concurrentieel voordeel oplevert, heeft zijn invloed. “In elk geval: er is geen pasklaar antwoord. Voor elke onderneming zal dit case by case moeten bekeken worden. Laat je dus goed voorlichten en maak de oefening. Pas dan kan een onderbouwde keuze gemaakt worden.”