Ouderen hebben moeite met de snelheid waarmee de maatschappij digitaliseert. Daardoor blijven alternatieven voor online noodzakelijk. Dat stelt ouderenbond KBP-PCOB na onderzoek onder bijna drieduizend ouderen. De ouderen noemen vijf redenen waardoor ze geen gebruik maken van internet. Ze vinden het te moeilijk, voelen zich te oud, hebben fysieke problemen, wantrouwen internet of geven de voorkeur aan analoge oplossingen.
Dat blijkt uit een (papieren) enquête die onder de ouderen is uitgevoerd. ‘Onze maatschappij gaat er steeds vaker van uit dat iedereen internet heeft. Het klopt dat senioren bezig zijn met een grote inhaalslag, maar ruim een derde (35 procent ) van de 75-plussers gebruikt geen internet en dreigt daardoor buiten de boot te vallen.’ Dat stelt KBO-PCOB, de grootste seniorenorganisatie van Nederland na onderzoek. De organisatie zegt overstelpt te zijn met reacties.
‘Het internetonderzoek van KBO-PCOB maakt veel los onder digibete senioren. Bijna duizend ingevulde papieren enquêteformulieren kwamen terug, samen met stapels handgeschreven notities en brieven over hoe het is om in deze tijd geen internet te gebruiken.’
KBO-PCOB bevroeg ook de senioren die wel online zijn en het bleek dat zij soms minder handig zijn dan gedacht. Er deden in totaal 2.780 ouderen aan de studie mee. Het onderzoek bracht een aantal redenen boven tafel waarom senioren ‘nee’ zeggen tegen internet.
Te moeilijk
Bijna vier op de tien senioren zonder internet gebruiken het niet, omdat ze het te moeilijk vinden. Veel mensen voelen zich er te dom voor, omdat ze bijvoorbeeld alleen lagere school hebben gevolgd. Maar ook hoger opgeleiden hebben er problemen mee. Een respondent zegt: ‘ Als academicus én digibeet met een WAO-uitkering (63 jaar) verkeer ik in een chronische staat van wanhoop en onmacht, doordat ik geen grip heb op het maatschappelijke leven. Vooral bij instanties waar overal telefoonnummers ontbreken.’
Van de senioren die wel online zijn, verwacht maar liefst driekwart dat internetten in de toekomst voor hen steeds moeilijker gaat worden. Onder meer ouderdom en fysieke gesteldheid spelen daarin een rol.
Te oud
Een op de tien senioren zonder internet zegt dat hij of zij te oud is om te internetten. Het gaat dan vooral om 80-plussers. Een reactie: ‘Mijn man regelde alles op de computer, maar hij is pas overleden. Nu doen mijn zoon en schoondochter de belangrijkste dingen. Liever zou ik dat zelf doen, maar met mijn leeftijd van 80 jaar valt dat niet mee.’
Bij de online-senioren neemt de internetvaardigheid af met de jaren. Zestigers geven zich nog een 9 als rapportcijfer voor hun handigheid, maar bij 75 jaar is dat gezakt naar een 5. De redenen: het bedienen wordt te moeilijk (43 procent), gezondheidsproblemen (20 procent), en omdat er niemand meer is om hen te helpen (10 procent).
Fysieke gesteldheid
7 procent van de digibete senioren zegt niet te kunnen internetten door hun gesteldheid, bijvoorbeeld slecht zicht en moeilijkere oog-hand-coördinatie. Van de online-senioren die denken dat ze in de toekomst geen gebruik meer van internet kunnen maken, verwachtten bijna drie op de tien dat dit komt door gezondheids- en fysieke problemen.
Internet niet nodig, want het kan ook op een andere manier
Bijna drie op de tien digibete senioren hebben internet niet nodig, omdat ze alles via telefoon en papier kunnen regelen. Als deze mogelijkheden wegvallen, komen zij en vrijwel alle andere niet-internetters onherroepelijk voor problemen te staan. Voor nu vinden de meesten het leven zonder internet ook fijner. Zoals iemand schrijft: ‘Zitten ze de hele dag met een kromme rug achter de computer. Als ik boodschappen ga doen, maak ik altijd een praatje. Ik ga elke dag een stuk fietsen en vermaak me goed.’
Geen vertrouwen
Ruim een op de tien digibete senioren zegt internet te mijden, omdat ze het niet vertrouwen. Een respondent: ‘Je hoort zo van die rare dingen. Ik wil wel maar ik durf niet. Als ik op een verkeerde knop druk, raak ik in paniek en weet ik niet meer wat ik doe. Nu doet de buurjongen de belastingen.’
Ook bij online-senioren speelt de vrees voor internetcriminaliteit. 3 procent van de senioren is ooit slachtoffer geweest van koop- en/of verkoopfraude via internet. En nog eens 3 procent van de senioren is slachtoffer geweest van een hacker.
Tabletcoaches
KBO-PCOB ziet duidelijk voordelen van digitale oplossingen. Directeur Manon Vanderkaa: ‘Met onze eigen, vrijwillige tabletcoaches geven wij senioren uitleg en leren wij hen wat de digitale wereld kan bieden: ontspanning, contact en gemak. Van social media tot belastingaangifte, van reisplanner tot e-health-toepassingen.’
Alternatief voor online
Alternatieven voor digitale oplossingen blijven volgens de bond noodzakelijk. ‘Van de 440.000 senioren die op dit moment niet online zijn, zeggen ruim 320.000 mensen dat dit hen nooit meer zal lukken. Dat blijkt uit recente cijfers van het CBS. Van hen vindt 99 procent dat de overheid en het bedrijfsleven alternatieven moeten blijven aanbieden voor wie niet digitaal uit de voeten kan. Het merendeel van de digitaal vaardige ouderen onderschrijft dit. Velen van hen verwachten dat internet ook voor henzelf een probleem gaat worden in de toekomst.’
@Dekkinga : en zo is het maar net! Maar daar gaat ‘Appie Ambtenaar’ wél van uit en zijn/haar minister dús óók.
En hoewel ik een Internetter van het 1e uur ben heb ik nog steeds geen smartphone en ook geen plannen in die richting.
@Frank Heikens … je reactie is precies waar ik op doelde: de kleinkinderen hebben allemaal android apparaten, en de kinderen ook, dus als we een ipad moeten gaan optuigen dan gaat ‘m dat niet worden
Mijn schoonouders hebben nu een windows phone, geadviseerd door een familielid “omdat dat het meeste lijkt op wat ze gewend zijn op de laptop” … ook daar in de familie geen apple gebruikers
Ik ben het met je eens dat een minimaal ingerichte tablet een mooi opstapje kan zijn om mee te beginnen, maar welk OS, hoeveel geheugen etc is daarin niet relevant
Ik wil Ewout Dekkinga graag even bijvallen.
Tot ongeveer een jaar geleden had ik een prima Nokia waarmee ik kon bellen en een SMSje sturen
Dat ding ging ruim een week mee, maar naar twaalf jaar begon de batterij toch wat minder te worden.
Ik heb daarom een slimme telefoon aangeschaft.
Daarmee kan ik bellen en een SMSje sturen harstikke fijn.
Ohh ja ik kan nu ook overal een website bezoeken, en met mijn browser die elke keer weer alle koekie elende vergeet is het echt een fijn ding.
Maar ik heb geen facebook, geen twitter, geen whatsap en aanverwante ellende.
Je kan me bellen, je kan een sms sturen, je kan me emailen en je kan gewoon even bij mij op bezoek komen.
Heb je daar geen zin in, schrap mij dan maar uit je lijstje.
Welnu ik voorzie toch een probleem.
Een jaar geleden bij een andere werkgever verwachte men van mij dat ik mijn telefoon beschikbaar zou stellen om een of andere vage tweede niveaus authentificatie controlle voor het netwerk te kunnen uitvoeren.
Welnu rot maar lekker op met je onzin, het is mijn telefoon en die is op kantoor nergens voor beschikbaar (staat dan ook op stil).
Dat leverde nogal hilarische onzin problemen op die ik vooral niet de mijne heb gemaakt.
Allemaal leuk en aardig, maar onze overheid wil het zelfde kunstje met DigId gaan uithalen.
Twijfelachtig dat voor deze knullige oplossing kiest kenlijk ignorant van het feit dat het helemaal niet zo moeilijk is om SMSjes te faken, anoniem te versturen of wat al niet meer.
Werkelijk soms vraag ik mij af wie dergelijke oplossingen voor een niet bestaand probleem verzint.
Fran Heikens schreef: “Tot slot: internet is geen eerste levensbehoefte voor iedereen, niet op internet zitten is ook een optie!”
Daar ben ik het nadrukkelijk mee oneens: onze maatschappij zet vol in op internet-communicatie, andere communicatie heeft men nagenoeg onmogelijk gemaakt. Bellen met instanties is veelal onmogelijk. Wie zonder internet door het leven gaat moet zeer veel hindernissen slechten om ion contact te kunnen komen met overheden, instanties, banken en verzekeringen. En daar zijn onze ouderen nou eenmaal vaak niet meer toe in staat. En dus krijgt mijn demente moedertje van 87 een verzuimboete omdat ze haar belastingaangifte niet op tijd heeft ingediend. De blauwe envelop lag onderop een ferme stapel post waar ze gewoon geen raad meer mee wist.
9 van de 10 brieven in die stapel eindigden met ‘Ga naar http://www.noemmaarop.nl en vul daar zus en zo in’ of zinnen van gelijke strekking…
R.J. Tuijnman, dat kan ik alleen onderschrijven.
Zoals ik eerder al schreef, is het bezit van een PC en/of smartfoon niet verplicht en niet aftrekbaar (voor particulieren) van de belasting.
Bedrijven en instanties die dat verplicht stellen, krijgen van mij vaak een bericht of zij dit beschikbaar willen stellen 🙂
Zelfs heb ik een keer mijn hoofd gestoten toen ik iemand wilde helpen, die een formulier moest invullen, waarbij zowel een huis-telefoon als een GSM nummer verplicht waren.
Uit pure frustratie heb ik 2x 0123456789 ingevuld, tenslotte is ook het bezit van een telefoon niet verplicht.
@PaVaKe
Als je “tablet” zegt, zeggen veel mensen “wat?”, maar bij een iPad weet iedereen wat je bedoelt. Zoiets als aspirine als algemene term voor pijnstiller.
Daarbij is bij telefoons Android veel groter dan iOS, maar bij tablets is dat precies andersom. Naast Apple heb je Samsung en verder hoofdzakelijk goedkope troep die je voor 100 euro bij de Intertoys kunt kopen. Niet echt apparaten die geregeld updates krijgen en waar ik mijn bankzaken op zou willen doen. Bij familie die helemaal “into Android” is, is het kopen van een Android tablet geen enkel probleem. Die weten wat ze doen, stellen het apparaat goed in, en (o)pa kan veilig het internet op. Heb je geen verstand van zaken, dan is een iPad de meest voor de hand liggende optie. Maar, inderdaad, niet de enige optie.
@R.J. Tuijnman
Elke instantie “zit” op internet. Maar veel instanties zijn slecht in het beantwoorden van een email. Bellen werkt vaak sneller, ook al zit je soms een half uur in de wacht.
En helaas is jouw voorbeeld niet erg illustratief van dat alles via internet moet. Jouw moeder was vergeten haar belastinggegevens op tijd in te dienen. De brief waarin stond dat ze dat moest doen, was een fysieke brief in een fysieke en zeer herkenbare blauwe envelop. Die komt elk jaar om aan te kondigen dat je voor 1 mei (vroeger 1 april) aangifte moet doen. En er staat ook altijd een telefoonnummer op. Er kunnen vele redenen zijn waarom je moeder niet op tijd was, maar internet is daar niet één van, ze had kunnen bellen met het nummer op de brief, of met jou om haar te helpen haar formulier in te vullen.
@ Frank Heikens: Quote: Elke instantie “zit” op internet. Maar veel instanties zijn slecht in het beantwoorden van een email. Bellen werkt vaak sneller, ook al zit je soms een half uur in de wacht.
Helaas ontmoedigen veel instanties het bellen óf geen nummer te vermelden, óf een doolhof van keuzemenu’s.
Wat mijn moeder betreft heb je denk ik wel een punt áls dementerende ouderen dat besef en overzicht nog zouden hebben. Maar ik denk dat ik mezelf daarin zaken moet verwijten dat ik niet eerder in heb gegrepen. Maar het besef dat je moeder dementerende is vergt ook enige gewenning…
@R.J. Tuijnman
Helaas is jouw situatie herkenbaar… Sterkte ermee!
Veel bedrijven zijn slecht in communiceren, en verzoeken laten ze het liefst binnenkomen op zo’n manier dat ze zelf kunnen bepalen hoe ze iets afhandelen en hoe lang ze er over mogen doen. Telefoon is dan lastig, want daarvoor moeten ze mensen aannemen, trainen, en moeten ze direct antwoord geven of actie ondernemen. Soms moet je heel goed zoeken, maar er is gelukkig bijna altijd een telefoonnummer te vinden. Maar of mensen die digitaal wat minder handig zijn het ook kunnen vinden… Dat van de Belastingdienst krijg je overigens op een presenteerblaadje!
Dit is eindelijk een goed artikel. In een aantal reacties kan ik mij wel vinden.
Ik heb na mijn vut 17 jaar les gegeven aan senioren. In het begin was het een ware hype. Er waren zelfs wachtlijsten van 6 mnd en langer. De cursisten pakten het aangepaste lesmateriaal (van docent met ervaring lesgeven senioren ) goed op. Vervolgens na een aantal jaren viel op dat leerlingen de stof niet meer of moeilijk opnamen. We pasten daarom de stof zelf aan. De belangstelling liep geleidelijk terug, wel was er meer belangstelling voor privéles. Door wegvallen docenten waren we genoodzaakt te stoppen met lesgeven.Wat opvalt is dat nog steeds lesgegeven wordt met uitgebreid lesmateriaal, wat niet geschikt is voor deze groep senioren. Tijdens de les, onder begeleiding gaat het, maar daarna is men niet zelfstandig en verdwijnt de lesstof. Frustaties bij de leerlingen, zonde van het lesgeld. Waarom niet aanpassen en alleen richten op zelfstandigheid van deze groep met alleen noodzakelijke aspecten, alleen digitale toepassingen die onontkoombaar zijn.