De Chinese smartphonefabrikanten hebben duidelijk hun zinnen gezet op wereldwijde dominantie en zetten alle zeilen bij om dat ook zo snel mogelijk realiteit te maken. Aanvankelijk was hun succesrecept kinderlijk eenvoudig: uitstekende specificaties bieden voor een bodemprijs. Maar tegenwoordig pakken de Chinezen ook uit met baanbrekende innovaties.
Xiaomi, Oppo, Meizu, ZTE, Huawei…tot voor een jaar of twee, drie waren er niet veel Europeanen die al van deze smartphonemerken gehoord hadden, hoewel ze in hun thuisland grote spelers zijn die tientallen miljoenen telefoons per jaar verzetten. De Europese markt was voor hen lange tijd bijzaak omdat China meer dan groot (en lucratief) genoeg was.
Tegenwoordig is de situatie anders. Chinese spelers als Xiaomi, Huawei en Oppo (via zijn dochtermerk OnePlus) zijn aan een ware veroveringstocht van de wereld bezig. Huawei verscheepte in 2018 meer dan tweehonderd miljoen smartphones en doorbrak de omzetgrens van honderd miljard dollar (109 miljard om precies te zijn).
In de top-5 van grootste fabrikanten ter wereld staat Samsung nog altijd op nummer één, maar het voelt de hete adem van Huawei in zijn nek. Apple staat op drie, maar vier en vijf zijn ook twee Chinese bedrijven: Xiaomi en Oppo. En ze doen uitstekende zaken.
Terwijl Samsung en Apple tegenvallende resultaten moeten bekendmaken, zijn het de Chinezen die de wereldwijde groei in smartphoneverkopen aanvuren, zo becijferde het marktonderzoeksbureau Gartner. Waren Huawei en Xiaomi niet in de verkoopstatistieken opgenomen, dan zou in het derde kwartaal van vorig jaar de smartphonemarkt met ruim vijf procent gedaald zijn. Nu was er toch nog een groei van anderhalve procent. Die brandende ambitie maakt natuurlijk ook slachtoffers: grote namen van vroeger (LG, HTC,…) zijn na de Chinese blitzkrieg helemaal weggedeemsterd.
Slechte iPhone-klonen
De strategie die merken als Huawei en Oppo aanhouden om in de gunst van consumenten te geraken, is wel stevig veranderd de laatste jaren. Vroeger waren hun producten niet veel meer dan slechte klonen van de iPhone, net wat minder goed, maar vooral véél goedkoper. Het design was vaak identiek, zodat mensen die zich eigenlijk geen iPhone konden veroorloven toch min of meer het gevoel hadden dat ze met een Apple rondliepen.
Vooral in opkomende markten en ontwikkelingslanden legde die aanpak de Chinese merken geen windeieren. Technisch stelden de toestellen echter niet zo veel voor: de kwaliteit van bijvoorbeeld de schermen en de camera’s verdiende meestal niet veel meer dan het predicaat ‘middelmatig’.
Die tijden zijn wel voorbij. Zozeer zelfs dat de meest interessante technologische innovaties van tegenwoordig nu uit het land van de draak komen. Zo was Oppo bijvoorbeeld de allereerste die een full hd-scherm in een gsm stopte, lang voor andere fabrikanten dat deden. De beste camera’s (zeker bij weinig licht) vind je nu op de topmodellen van Huawei, met dank aan ai-technologie en hun samenwerking met de gerenommeerde Duitse specialist Leica. In de gespecialiseerde DxO-mark (een website die camera’s van telefoons rangschikt), staan de Huawei P20 Pro en Mate 20 Pro op de eerste twee plaatsen, voor de iPhone XS Max.
Weg met de notch
Honor (een dochtermerk van Huawei) is ook de eerste die een smartphone op de markt brengt met een zogenaamde ‘punch hole’-camera, een selfie-camera aan de voorzijde die als het ware uit het scherm ‘gestampt’ is. Het is een elegante en ook innovatieve oplossing voor de lelijke ‘notch’ waar veel consumenten een hekel aan hebben. Het is tegelijk ook een technologische tour de force die laat zien dat de Chinezen niet meer achterlopen.
Nog een voorbeeld: de vingerafdrukscanner die onder het scherm geplaatst is. Die primeur ging niet naar Samsung of Nokia, maar naar het minder bekende Chinese merk Vivo, dat net als Oppo en Oneplus deel uitmaakt van het industriële concern BBK.
Een andere piste waar Huawei en co. het voortouw hebben genomen, zijn de snelladers. De meeste smartphones moeten uren stroom trekken voor hun batterij weer op 100 procent staat. De Oppo RX17 kan zichzelf in slechts een half uur van nul tot honderd opladen dankzij een oplader die 50 watt vermogen uit het stopcontact trekt. Huawei levert snelladers met 40 watt vermogen.
Apple? Die houden het standaard op een schamele 5 watt, tenzij u bereid bent meer dan vijftig euro bij te betalen voor een optionele snellader met geschikte kabel -en dan nog blijft die steken op 29 watt.
Spionage
De producten uit China lopen technisch in de spits en zijn te koop voor concurrentiële prijzen. Maar ook qua marketing hebben de fabrikanten niet veel meer te leren. Voor zijn allereerste telefoon bedacht OnePlus bijvoorbeeld een even eenvoudige als duivels geniale strategie: de Oneplus One was enkel op uitnodiging te koop. Die uitnodigingen werden uitgedeeld aan mensen die actief zijn in het Oneplus-forum of die via wedstrijden op Facebook en Twitter het Oneplus-evangelie hielpen verspreiden. Logisch gevolg: niets dan positieve mond-aan-mond-reclame en hordes internetsurfers die wanhopig achter een uitnodiging bedelden om een OnePlus te ‘mogen’ kopen.
De Chinezen lijken dus de wind in de zeilen te hebben. Al rest er wel nog één formidabele horde te nemen: de Amerikaanse markt (nog altijd een van de grootste smarphonemarkten ter wereld) is voor hen tot nog toe verboden gebied en daar lijkt de eerste tijd weinig verandering in te komen, integendeel. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de vermeende spionageactiviteiten waarvan bedrijven als ZTE en Huawei door de Amerikaanse regering (en ook andere) van beschuldigd worden.
Als reactie daarop legden de Amerikanen een verkoopverbod op, niet alleen op de telefoons, maar ook op de netwerk- en radioapparatuur die dit duo maakt voor bijvoorbeeld de toekomstige 5G-netwerken. Voor Oppo (en OnePlus en Vivo) speelt dit probleem trouwens heel wat minder en voor een eenvoudige reden: zij maken helemaal geen netwerkapparatuur.