De vraag naar open netwerken neemt toe. Dit is vooral gedreven doordat bedrijven flexibel en schaalbaar willen zijn. Bovendien willen ze controle over de software en de applicaties die ze gebruiken om daardoor minder afhankelijk van leveranciers te zijn. Op deze manier worden er hogere eisen gesteld aan internetverbindingen, zowel op het gebied van continuïteit als van beveiliging. Dit stelt Jeanine van der Vlist, chief commercial officer an glasvezelleverancier Eurofiber Group. Zij signaleert vier trends op het gebied van open netwerken.
1. Smart cities: van hype naar volwassenheid
Van der Vlist meent dat het begrip smart city nu eindelijk volwassen is geworden. ‘Er is veel gepraat over de mogelijkheden van smart cities, maar veel gemeenten wisten niet goed hoe ze dat voor elkaar moesten krijgen. Er kwamen veel losse pilots en initiatieven met bijbehorende netwerken. Dit was niet alleen moeilijk, maar ook te duur. Veel projecten zijn gesneuveld. De laatste tijd is er gelukkig veel meer samenwerking binnen gemeenten om de smart city-initiatieven te bundelen. Individueel is het realiseren van zo’n project ingewikkeld, maar gecoördineerd is de levensvatbaarheid veel groter. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de gemeente Rotterdam, waar Frank Vieveen als programmamanager smart city alle initiatieven in de gaten houdt en kijkt waar er opgeschaald kan worden. Er zijn nu maar liefst driehonderd projecten in de stad, maar deze worden nu centraal door zijn team gecoördineerd, waardoor zij elkaar versterken. Het aanstellen van een programmamanager zou ik dan ook elke gemeente aanbevelen.’
2. Digitale transformatie in steeds meer sectoren als core business
De digitale transformatie zet in ras tempo voort, meent de Eurofiber-directeur. ‘In de zorg kunnen studenten bijvoorbeeld op afstand meekijken met operaties en wordt er zelfs al geopereerd op afstand. Ook bij onderwijsinstellingen is de core business inmiddels gedigitaliseerd, van de schoolborden tot onderwijs-apps. Was het vijf jaar geleden lastig als op een middelbare of hogeschool de wi-fi uitviel en de administratie even stil kwam te liggen, nu betekent het gewoon dat je honderden studenten naar huis moet sturen.’
Als ander voorbeeld noemt Van der Vlist de autobranche. ‘Augmented reality vindt zijn weg inmiddels naar de showrooms, waar klanten ‘live’ kunnen zien hoe hun auto na de door hen gewenste specificaties eruit komt te zien. In al deze branches zijn naast de hoge eisen aan security ook de eisen aan connectiviteit (performance, veiligheid en continuïteit) enorm verhoogd. Deze moet kunnen meeschalen met alle digitale ontwikkelingen die in een versneld tempo plaatsvinden.’
3. Groeiend draagvlak voor samenwerking in 5G
Als derde belangrijke ontwikkeling noemt Van der Vlist dat er een steeds groter draagvlak is voor samenwerking in 5G. ‘Belangrijkste hierbij is dat het netwerk veel sneller is. Er is dus minder vertraging waardoor het in staat is om bijvoorbeeld zelfrijdende auto’s te laten rijden. Bij deze technologie is dat ook echt nodig, want er moet tijdig kunnen worden geremd. Ook voor opereren op afstand is het uiteraard essentieel dat er geen vertraging ‘op de lijn’ zit.’
Om 5G te realiseren, moet het aantal opstelpunten voor antennes worden vergroot. Van der Vlist: ‘Het aantal moet vervijfvoudigd worden, van 15.000 opstelpunten nu, naar 75.000. Als je een 5G-netwerk wilt uitrollen, moet je deze opstelpunten verbinden via glasvezel. Samenwerking is hiervoor essentieel om de kosten binnen de perken te houden. Wij pleiten er daarom bij mobiele operators, collega-infrastructuurbedrijven en de overheid voor om hierin samenwerking te zoeken. Er is een Deltaplan 5G nodig en we zien hiervoor gelukkig een toenemend draagvlak. In 2020 gaat de veiling van 5G-frequenties plaatsvinden, dus dat betekent dat dit Deltaplan volgend jaar af moet zijn, willen we als Nederland onze digitale toppositie behouden.’
4. Door cyberdreiging groeit vraag naar beveiliging infrastructuur
‘Onderzoeksbureau IDC voorspelt dat data de komende zeven jaar verviervoudigen tot 163 zettabytes’, vertelt Van der Vlist. ‘De hoeveelheid data neemt dus toe en deze is ook steeds gevoeliger. Denk hierbij aan medische en andere privacygevoelige gegevens, maar bijvoorbeeld ook aan de data die nodig zijn om zelfsturende auto’s te laten rijden. Een veilige infrastructuur is dus essentieel. Dit kan door met het netwerk ondergronds te gaan, maar ook moet er encryptie zitten op de optische laag. Eerst nog op golflengtemultiplexing en op termijn ook op andere ethernettoepassingen. Graaft iemand dan toch een kabel op, dan kan hij absoluut niets met de data die erdoorheen gaat.’
[Dit artikel staat ook in Computable Magazine editie nr.1/2019]