Digitale transformatie is de sleutel tot de toekomstige duurzame groei in Europa. De digitale uitdagingen zijn veelomvattend. Aan de ene kant artificial intelligence (ai), aan de andere kant het bevorderen van digitale vaardigheden.
Een andere uitdaging waar veel van verwacht wordt, betreft gepersonaliseerde geneeskunde, waarbij gebruikt gemaakt wordt van berekeningen door supercomputers. En uiteraard het vraagstuk hoe Europa zich beter kan wapenen tegen cyberaanvallen en cybercriminaliteit. De EU wil in het kader van programma Digitaal Europa de komende jaren ruim negen miljard euro uittrekken voor investeringen in onder meer high performance computing (hpc), ai en cybersecurity, en ook geavanceerde digitale vaardigheden stimuleren.
Gerard de Graaf was recent gastspreker tijdens een lunchbijeenkomst in het Huis van Europa, de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland. Het is ook op die locatie, aan de Hofvijver, om de hoek van het Binnenhof, dat hij GOV magazine te woord stond. De Graaf is inmiddels 27 jaar actief voor de Europese Commissie in Brussel. In zijn huidige werkveld is hij verantwoordelijk voor een aantal beleidsmaatregelen en instrumenten dat cruciaal is voor de ontwikkeling van de digitale economie in Europa.
Mondiale situatie
De Graaf opent het gesprek door een beeld te schetsen van de mondiale situatie waarin het digitaal leiderschap de komende vijf jaar gaat worden bepaald. In de huidige situatie is Europa niet leidend. Momenteel zijn dat de VS, met als opkomende markt China. Europa kan en moet op korte termijn aanhaken. ‘Digitaal leiderschap is belangrijk vanwege drie aspecten’, verklaart De Graaf. ‘Op de eerste plaats is dat onze concurrentiekracht ten opzichte van de opkomende regio’s, zoals bijvoorbeeld China, maar ook andere economieën in Azië, waaronder natuurlijk India. Een tweede aspect vormen de maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, energie en transport. Ict kan daarin kwalitatief echt het verschil maken, en ook worden ingezet om de negatieve effecten van bijvoorbeeld klimaatverandering aan te pakken. Het derde aspect betreft de geo-strategische autonomie, en die is essentieel voor Europa’, stelt De Graaf. We moeten op digitaal vlak, bijvoorbeeld wat betreft supercomputers, ai of microchips, niet afhankelijk worden van derde landen.
Hij vertelt dat China onlangs heeft aangekondigd de snelste supercomputer ter wereld (de Tianhe-2) te hebben ontworpen met 33,86 Petaflops (1 Petaflops is 1 biljard berekeningen per seconde). In Europa staat qua supercomputers Duitsland op de negende plaats en het eerstvolgende Europese land met een supercomputer staat op de achttiende plaats. ‘Met andere woorden: Europa speelt op dit vlak nu geen enkele rol, maar zou dat wel moeten doen, juist als het gaat om de transformatie naar de digitale interne markt. Wel vaker wordt de vraag gesteld waarom Europa geen Google of Amazon-achtig bedrijf heeft en dan blijkt dat binnen de EU het voor innovatieve startups en veelbelovende midden- en kleinbedrijf (mkb)-ondernemers moeilijk opschalen is, mede door de verschillende wet- en regelgeving van de lidstaten.’
‘Maar er is licht aan de horizon’, glimlacht De Graaf. Van de dertig wetsvoorstellen die moeten leiden tot een digitale interne markt, zoals op het vlak van telecom, content en cybersecurity zijn er inmiddels twintig door de Raad en het Europees Parlement aangenomen, de overige tien staan dicht bij goedkeuring.
I-DESI
Onder De Graafs verantwoordelijkheid valt ook de jaarlijks uitgebrachte Digital Economy and Society Index (DESI). Daarin scoort Nederland heel goed met een vierde plaats na Denemarken, Zweden en Finland. Nederland laat vooral een hoge score zien op het vlak van internetgebruik en connectiviteit. ‘Eigenlijk zou je DESI moeten afzetten versus landen als de VS, China en Japan’, zegt De Graaf, duidend op de I-DESI. Deze International Digital Economy en Society Index meet de digitale prestaties van EU-landen en de EU als geheel in vergelijking met vijftien andere landen: Australië, Brazilië, Canada, China, IJsland, Israël, Japan, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Rusland, Zuid-Korea, Zwitserland, Turkije en de VS.
‘Dan is er nog winst te behalen, al scoort Europa ook als totaal goed op de vlakken van internetgebruik en connectiviteit en streven wij de VS op het vlak van industrialisatie zelfs voorbij. Het is ook mede daarom dat steeds meer venture capitalists in Europa investeren, terwijl dat voor een paar jaar geleden praktisch alleen in de Verenigde Staten werd gedaan.’
Hij plaatst daarbij een kanttekening: ‘Let wel, wij investeren binnen de Europese Unie 2,5 miljard euro in ai, China 8 miljard en de Verenigde Staten zelfs zestien miljard, mede dankzij private partijen als Google en Amazon. Dus dat zijn nog andere grootheden dan waarmee we binnen de EU momenteel werken.’
De Europese Commissie stelt: investeren in onderzoek en innovatie is investeren in de toekomst van Europa. Op die manier kan de EU wereldwijd concurreren en haar unieke sociale model in stand houden. Horizon Europa is het financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie waarvoor in het meerjarig financieel kader 2021-2027 een budget van honderd miljard euro is geraamd. Het programma Digitaal Europa ziet de Commissie als een centraal element van de gewenste digitale transformatie. Het programma is gericht op het versterken van de capaciteiten van Europa op het gebied van hpc, ai, cybersecurity en geavanceerde digitale vaardigheden. Als deze gebieden gelijktijdig worden gestimuleerd, draagt dat bij tot de totstandbrenging van een bloeiende data-economie, wordt de inclusiviteit bevorderd en wordt er voor nieuwe verdienmodellen en waardecreatie gezorgd, aldus de Commissie.
Digitaal Europa
Voor het programma Digitaal Europa stelt de Commissie een investering van 9,2 miljard euro voor, waarmee een veelvoud aan investeringen van het bedrijfsleven kan worden aangezwengeld. Naast de 2,5 miljard euro voor ai betreft dat 2,7 miljard voor hpc, twee miljard voor cybersecurity, 0,7 miljard voor educatie op het vlak van digitale vaardigheden en tenslotte 1,3 miljard voor de digitale transformatie en interoperabiliteit. Dat laatste om onder meer de digitale interne markt van Europa te gaan realiseren.
Het programma houdt ook verband met een aantal andere instrumenten die in dit kader zijn voorgesteld, waaronder het Europees Sociaal Fonds (met onder meer het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en digitale basisvaardigheden) en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (basisvaardigheden en geavanceerde digitale vaardigheden).
Op dit moment is er sprake van een mismatch tussen vraag en aanbod van mensen met digitale vaardigheden. De Graaf vertelt dat er momenteel in Europa ongeveer 600.000 vacatures zijn waarin digitale vaardigheden worden gevraagd en die niet kunnen worden ingevuld; in Nederland gaat het om 35.000 vacatures. Hij merkt op dat er veel Europese hpc-wetenschappers en onderzoekers vertrekken naar landen buiten Europa waar hpc wordt toegepast. Ook is er een gebrek aan grote datasets op het vlak van ai en grootschalige testfaciliteiten. Tenslotte constateert De Graaf een fragmentatie in de aanpak van cybersecurity en een te geringe bereidheid daarin te investeren. ‘De publieke sector vervult niet de rol van ‘first movers’ bij het inzetten van de nieuwste technologieën om de best mogelijke dienstverlening aan burgers en bedrijven te bieden. In het verlengde daarvan is het bijvoorbeeld ook moeilijk voor het MKB om toegang te krijgen tot de nieuwste technologieën en vaardigheden.’
Werk samen
De Graaf heeft er vertrouwen in dat Digitaal Europa een bijdrage kan leveren aan een meer robuuste rol voor Europa in het mondiale digitaliseringsveld. En daarin ook kan winnen, winnen op het vlak van industrialisatie en ook op het vlak van openbare diensten. Volgens hem is Europa sterk in ‘Deep Tech’ (waar innovatieve technologie en wetenschap samenkomen) binnen domeinen als zorg & welzijn, Industrie 4.0, duurzame energie, Smart Mobility en Smart City.
De Graaf benadrukt dat samenwerken tussen lidstaten een absolute voorwaarde is voor toekomstig succes. ‘De achterliggende boodschap van het programma Digitaal Europa is: werk samen, ga niet als individuele lidstaat bijvoorbeeld een supercomputer ontwikkelen, maar doe dat in samenspraak met anderen. Het gaat om versterking van elkaar in plaats van versnippering. Alleen zo kan Europa zich staande houden tegen de VS, China en Japan. Digitaal Europa is hierbij een belangrijk instrument ter bevordering van de juiste toepassing van de digitale transformatie in de maatschappij, in de economie en binnen de publieke diensten met als doel profijt voor alle burgers en bedrijven.’
Profiel
Gerard de Graaf is directeur voor de digital single market van de Europese Commissie, directoraat-generaal Communications Networks, Content en Technology (DG CONNECT). Het directoraat richt zich op het EU-beleid van de digitale interne markt, alsmede digitale wetenschap en innovatie. DG CONNECT ressorteert onder de kabinetten van Andrus Ansip, vicevoorzitter van de Europese Commissie-Juncker en Mariya Gabriel, Europees commissaris voor de digitale economie en samenleving.
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 15 van Atos.
Het werkt een weinig lachwekkend dat EU en Europa hier te pas en te onpas door elkaar gebruikt worden.
Wie het verschil wil weten kan op http://europa.name kijken.