In de digitale realiteit van vandaag liggen er voor de politie vele uitdagingen en vraagstukken op het terrein van handhaving, noodhulp, opsporing en veiligheid en de digitalisering hiervan. 'Het politievak moet zich steeds meer gaan verhouden tot de digitale werkelijkheid. Dat stelt eisen aan de manier waarop wij onze informatievoorziening inrichten en onderhouden', zegt Dick Heerschop, chief information officer (cio) Nationale Politie.
Bij zijn aantreden als cio kreeg Heerschop ook het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie (AVP), in 2011 geïnitieerd door toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten, onder zijn hoede. Na een langdurige storing in 2010 in Noord- en Oost-Nederland en een daarop kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer, is het AVP gestart. Het AVP was bedoeld om de informatievoorziening bij de politie op orde te brengen.
‘Er waren meer dan 3.500 storingen per jaar. Meer dan 1.200 verschillende systemen in omloop. Elke vorm van hard- en software die je in Nederland kon kopen, hadden wij wel ergens werkend staan. In meerdere versies. Ik voelde me soms meer de conservator van het ‘Nederlands ICT-museum’ dan de cio van de Nationale Politie.’
Hoge prioriteit
Het AVP is per 31 december 2017 officieel beëindigd. ‘In zes jaar tijd is de technische infrastructuur compleet vernieuwd, door heel Nederland. We zijn van vijftien grotere en kleinere rekencentra naar drie grote rekencentra gegaan. Die zijn gestandaardiseerd en met moderne apparatuur ingericht. Als je komt uit een situatie van 26 korpsen, met evenzoveel varianten in administratie- en archiefsystemen, vaak bij verschillende leveranciers, dan heb je echt wel wat te doen. De vernieuwing van de bedrijfsvoering had een hoge prioriteit omdat de Nationale Politie moest gaan draaien. En de grote uitdaging was, elke dag opnieuw: het moet ook nog blijven werken.’
Weleens wakker gelegen in die periode?
‘Nee, absoluut niet. We hebben een solide lijn neergezet de afgelopen zes jaar. We hebben bijna tweehonderd ict-projecten uitgevoerd en die hebben de resultaten opgeleverd die we voor ogen hadden. We hebben een omvangrijk programma opgeknipt in kleine stukjes. Een voorbeeld: wij hadden meer dan vijfhonderd locaties met elk een eigen telefooncentrale. Ook nog eens van alle denkbare merken. Dan duurt het twee jaar, maar uiteindelijk heb je een basisvoorziening telefonie. En ook nog eens goedkoper. Ons netwerk: helemaal vernieuwd en ge-upgrade. Daardoor is het ook mogelijk geworden onze kantoorautomatisering – die ook nog eens versnipperd was – te moderniseren en te standaardiseren. We zaten bijvoorbeeld nog op oude versies van Internet Explorer, waardoor je veel features niet kon toepassen. Allemaal opgelost. Je kunt nu met moderne softwareversies werken. We bereiden op dit moment de volgende stap voor; het werken met multimedia op alle zeventigduizend werkplekken.’
Heerschop heeft nooit spijt gehad van de keuze om de bedrijfsvoering naar voren te halen en zwaar in te zetten op standaardisatie. ‘Om te kunnen innoveren moet aan drie voorwaarden worden voldaan: een landelijk dekkende infrastructuur die de vernieuwing kan dragen, een operationele organisatie die het voortouw wil nemen en tenslotte een ict-organisatie die in staat is de ontwikkelingen te ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat standaardisatie van de technische infrastructuur bij de politie een absolute voorwaarde was om een landelijke dekkende informatiepositie te krijgen.’
Er is een heel nieuwe basisvoorziening informatie gerealiseerd. ‘In feite een groot datawarehouse. De relevante gegevens uit de systemen, ook de legacy-systemen, komen daar via bijna realtime-updates in terecht en zijn overal in Nederland toegankelijk voor agenten’, licht Heerschop toe. ‘Politiemensen delen meer dan ooit dezelfde systemen en informatie.’
Door de gemoderniseerde infrastructuur kunnen alle politiemedewerkers inloggen in een eigen digitale omgeving. ‘Met die techniek is het ook mogelijk gemaakt dat je met je tablet of chromebook in de wijk, gewoon bij iemand thuis of in de supermarkt, de aangifte kunt opnemen. Zes jaar geleden kon dat niet.’
Ook is mobiel werken mogelijk geworden middels het programma MEOS (Mobiel Effectiever Op Straat). Sinds eind 2017 beschikken medewerkers over een smartphone. ‘Daarmee kun je bekeuringen uitschrijven, proces-verbaal opmaken, kun je politieregisters bevragen, een kenteken controleren, een rijbewijs scannen. Gegevens worden dan automatisch ingelezen, dat hoef je niet allemaal meer over te typen. Dus dat is een enorme stap vooruit.’
Heerschop vervolgt dat aan de operationele kant veel tools zijn toegevoegd, met name voor de opsporing. ‘Tools voor beeldherkenning, voor gezichtsherkenning, en voor intelligente analyses op big data. We standaardiseren op die tools, want het is mooi om beeldherkenningssoftware te hebben, maar het is niet nodig dat je alle pakketten van de hele wereld in huis hebt.’
Vernieuwend Registreren
Na het succesvol afronden van het AVP is de blik nu naar voren gericht. Er zijn nieuwe applicaties ontwikkeld en er is een nieuw platform waarop deze draaien: het operationele politie platform (OPP). ‘Met het programma ‘Vernieuwend Registreren’ gaan we de operationele systemen gebruiksvriendelijker maken waardoor bijvoorbeeld dubbele invoer – een begrijpelijke ergernis van de operatie – tot het verleden behoort. Functionaliteiten van de legacy systemen zoals de Basisvoorziening Handhaving (BVH) worden overgezet op het nieuwe platform. Daarmee bouwen we in de komende vier tot zes jaar circa achthonderd verschillende werkprocessen die de politie wettelijk kent om naar een moderne ondersteuning. Dat doen we met operationele collega’s aan het stuur, zij zijn immers degenen die met de systemen werken.’
Tegenwoordig speelt ons leven zich voor een belangrijk deel in de digitale wereld af. ‘Een digitale realiteit waarin we acteren, wonen, zakendoen, verliefd worden en ook bestolen en bedrogen worden. Dit betekent voor het veiligheidsvraagstuk dat de politie ook in die digitale werkelijkheid actief moet zijn. En dat levert nieuwe uitdagingen op, want het politievak moet zich gaan verhouden tot die digitale realiteit. Dat is niet alleen in de opsporing, dat is ook in de handhaving. Een wijkagent moet ook op sociale media actief zijn om te kunnen volgen wat er in zijn buurt gebeurd. Waar je vroeger je pappenheimers goed kende van het rondje lopen in de buurt, zitten ze nu op een zolderkamer te cyberpesten. Ons werk gaat meer en meer in dat digitale domein plaatsvinden en dat stelt eisen aan de manier waarop wij onze techniek en informatievoorziening opbouwen en onderhouden, zorgen dat die actueel blijft. Wij kunnen nooit zo snel als de markt. Maar we kunnen ons geen grote achterstand permitteren.’
Digitale criminaliteit
Niet alleen de markt ontwikkelt zich snel, dat geldt ook voor digitale criminaliteit. Heerschop ziet dat dit zelfs meer en meer commodity wordt. ‘Feit is dat als de samenleving digitaliseert, dan de criminaliteit ook. Waar vroeger specifieke hackersgroepen nodig waren om een DDoS-aanval te lanceren, kun je dat nu gewoon als doe-het-zelf pakket kopen. Ik heb dat gezien; met een handleiding erbij. Kost tachtig euro, kun je zo op je pc installeren. En als je vastloopt, dan bel je naar de helpdesk.’
In het kader van criminaliteitsbestrijding, vindt Heerschop, noodzaakt dit de politie ook om voorop te blijven lopen. ‘Innovatief te zijn met alle mogelijkheden die technologie ons daarin biedt. Op dat terrein van artificial intelligence (ai), big data, analytische software en algoritmen zijn we volop aan de slag. De hoeveelheid data binnen de opsporing groeit explosief. We hebben daarom digitale transferia ingericht, die we eenvoudig kunnen op- en afschalen, om ons netwerk te ontlasten. Er is geen aangifte meer denkbaar, zonder dat er digitaal materiaal bij zit. Dat kan een filmpje zijn, of een geluidsopname, een gegevensdrager. We krijgen echt enorme hoeveelheden aan materiaal binnen. Wat in het kader van onderzoek hartstikke relevant kan zijn.”
Hier ontstaan ook nieuwe (privacy)vraagstukken, zoals hoe zit het met de transparantie bij het gebruik van big data en ai? De toetsbaarheid en transparantie zijn sleutelbegrippen als het gaat om het vertrouwen in de politie, ook in het digitale domein.
‘In dit verband werken we ook samen met het Openbaar Ministerie aan een soort basisspelregels waar die processen aan moeten voldoen qua transparantie. Om ervoor te zorgen dat je het ook bij de rechtbank als overtuigend en wettig bewijs kunt gebruiken. Wij vinden ook: voor belangwekkende beslissingen moet er altijd menselijk handelen tussen zitten. Het kan niet zo zijn dat de machine dat voor ons doet. We gebruiken wel algoritmen om te voorspellen, maar uiteindelijk moet dat in het proces altijd nog geïnterpreteerd kunnen worden door een mens.’
Tot slot wordt beveiliging in de digitale wereld steeds belangrijker, erkent de cio. ‘Wij kennen zo’n hoge digitaliseringsgraad hier in Nederland, je moet je daar als samenleving veel beter op voorbereiden. Wij doen als politie daarom ook aan voorlichting over internetoplichting. Een voorbeeld daarvan is het project ‘No more ransom’¹.’ Heerschop maakt een vergelijking met de vroegere campagne over inbraakpreventie rond het politiekeurmerk ‘Veilig Wonen’, echter nu aangepast aan het digitale tijdperk.”
¹ Het ‘No more ransom’-project is een initiatief van het team High Tech Crime van de Nationale Politie, Europols European Cybercrime Centre en McAfee met als doel slachtoffers van ransomware te helpen bij het herstellen van hun versleutelde bestanden zonder de criminelen te betalen.
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 15 van Atos.