Uit onderzoek van Eurostat komt naar voren dat Nederlandse bedrijven hoog in de lijst van big data-analisten staan met 22 procent. Ons land moet Malta nog voor zich laten; van de ondernemingen gevestigd op het eiland gebruikt volgens het onderzoek 24 procent actief big data. Het gemiddelde in de EU is slechts 12 procent. Hoe past u big data-analyses toe?
Naast big data is ook het gebruik van de cloud relatief groot in Nederland met 48 procent van de bedrijven. Met stip op 1 staat Finland in dat rijtje met een gemiddelde van 26 procent over de hele EU.
De bedrijven die big data-analyses gebruiken, passen die in ongeveer de helft van de gevallen toe op het analyseren van geolocatiedata van mobiele apparaten en data gegenereerd door sociale media. Andere beschikbare sensoren van ‘slimme’ apparaten worden een stuk minder gecontroleerd, namelijk in ruim een kwart van de gevallen.
Als u big data-analyse loslaat op uw bedrijfsvoering, hoe past u die dan toe?
Ik gebruik data-analyse, zo zoek ik middels Google (Dorks?) nog weleens naar informatie over een bepaalde ontwikkeling die de kans heeft om een trend te worden. Dat is heel wat anders dan middels geodata via sociale kanalen klanten ongevraagd profileren. Oja, het schijnt dat Malta een prima juridische en fiscaal vestigingsklimaat heeft voor allerlei online gokspelletjes waardoor ook Nederlandse bedrijven zich daar gevestigd hebben omdat wetgeving nogal veranderlijk is:
https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20160707/gewijzigd_voorstel_van_wet_4
De vraag is natuurlijk wat er vastgelegd gaat worden in dat beoogde centrale register, de betuteling van de overheid kent namelijk een nogal tegenstrijdig belang. Zo lijkt het erop dat het burgerservicenummer onlosmakelijk gekoppeld wordt aan de identifier van een device waardoor het profileren straks weer wat makkelijker wordt.
Een toepassing die ik ooit voorbij heb zien komen bij één van mijn werkgevers was het analyseren hoe de apparaten die we maakten nu echt gebruikt werden (wereldwijde installed base, grote hoeveelheden gegevens per apparaat beschikbaar)
Van alle features die ooit geïmplementeerd waren bleek slechts een klein deel daadwerkelijk gebruikt te worden.
Hierdoor was de organisatie in staat veel betere strategische keuzes te maken m.b.t. het ontwikkelen/verbeteren van features..
Ook bleek dat het gebruik per regio soms verschillend was, wat geholpen heeft de trainingsprogramma’s te verbeteren en aan te passen hierop.
Keerzijde was wel dat de collega’s die altijd beweerden zo goed te weten wat de eindgebruikers wensten nu stevig door de mand vielen