Het merendeel van de Nederlandse functionarissen gegevensbescherming (fg’s) houdt zich vooral bezig met advies en begeleiding. Zij geven in mindere mate invulling aan hun toezichthoudende verantwoordelijkheid, die ze via de AVG hebben verkregen.
Dat blijkt uit onderzoek van het Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) die eind augustus ruim 215 functionarissen gegevensbescherming (fg’s) heeft ondervraagd via een digitale enquête.
Het CIP ondervroeg de functionarissen gegevensbescherming naar hun werk en functioneren. 82 procent van de respondenten werkt bij een aan de overheid gerelateerde-organisatie. Qua achtergrond is 93 procent hoogopgeleid (hbo/wo-niveau), waarvan ruim de helft een juridische opleiding heeft. Ook heeft 78 procent al ruim tien jaar werkervaring.
De meeste fg’s hebben een dienstverband voor onbepaalde tijd en rapporteren, in de rol van senior medewerker, rechtstreeks aan een bestuur of algemeen directeur. Hierbij wordt aangegeven dat fg’s weliswaar voldoende ondersteuning ervaren vanuit bestuurders, maar niet kunnen beschikken over structureel budget (94 procent). De functie wordt veelal op deeltijdbasis uitgevoerd: voor 29 procent is dat slechts één dag per week of zelfs minder.
AVG
Fg’s worden vanuit de AVG geacht ‘professioneel, deskundig en onafhankelijk’ te zijn. De onafhankelijke positie lijkt volgens het onderzoek goed te lukken. Aan de deskundigheid wordt vanuit de AVG geen specifieke eisen gesteld, iets dat geldt voor zowel de beroepsregistratie als voor de beschikbare opleidingen.
De professionaliteit kan breed worden ingevuld: ‘juridisch, bestuurlijk sensitief, slagvaardig, adviserend, corrigerend, veranderkundig, communicatief vaardig, ondernemend’. Veel fg’s (71 procent) geven aan één of meer medewerkers te hebben, waarmee in dit kader wordt samengewerkt. In het verlengde hiervan blijkt er binnen de beroepsgroep grote behoefte te bestaan aan onderling contact, intervisie en sparren.
Externe ondersteuning zoeken de ge-enquêteerden vooral bij Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) en de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). De ondersteuning vanuit de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wordt belangrijke gevonden, maar blijkt voor verbetering vatbaar: 45 procent vindt de website van de AP te weinig informatief en slechts 17 procent is van mening dat vragen adequaat worden afgehandeld.