Defensie verscherpt de aandacht voor technische onderwerpen als ai, cyberspace en robotica. Bovendien wil de krijgsmacht eenvoudiger Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen voorrang geven bij aanbestedingen en vaker dienen als eerste afnemer (launching customer) van nieuwe technologie. Dat staat in strategische plannen over de ontwikkeling van defensie en samenwerking met de industrie.
Ook kijkt defensie kritischer naar buitenlandse overnames in de Nederlandse defensie- en veiligheidsindustrie om zo de Nederlandse veiligheidsbelangen te beschermen. De plannen staan in de Defensie Industrie Strategie (DIS) waarin de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen de basis vastleggen die defensie nodig heeft om zelfstandig op te kunnen treden. In de documenten staan doelstellingen, keuzes en strategieën die defensie maakt in de ontwikkeling van nieuw materiaal, samenwerking met de industrie en de inzet van middelen.
Een voorbeeld is de ontwikkeling van sensorsysteem dat zoveel mogelijk in Nederland wordt ontwikkeld en onderhouden. Ook geeft defensie aan dat Nederland de ambitie heeft onbemande luchtvaartuigen (uav’s) en satellieten voor inlichtingenfuncties te produceren.
In een overzicht van het gewenste betrokkenheidsniveau voor verschillende technische ontwikkelingen staan ondermeer ai, cyber en robotica genoemd. Voor ai, cyber, elektromagnetische analyse en cybercomputing geldt dat defensie voor ongeveer twee derde deel inzet op ‘mee-ontwikkelen’. Defensie, de kennisinstituten en bedrijven participeren daarbij in de (verdere) ontwikkeling van het gebied om de richting en timing van die ontwikkeling mee te bepalen.
Voor het overige deel (een derde) geldt de strategie ‘actief volgen’. De krijgsmacht: ‘Technologie is belangrijk voor de effectieve uitvoering van de militaire taken, maar deontwikkeling zelf ligt vooral buiten het defensiedomein. De ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd.’ Op het vlak van robotoca en autonome systemen ligt de verhouding ‘mee-ontwikkelen en actief volgen’ ongeveer vijftig-vijftig procent.
Maatregelen
Om de industriële en technologische basis van defensie te garanderen, treft defensie een aantal maatregelen. ‘Als we nieuw materieel nodig hebben, gaan we gericht kijken welke strategie we toepassen om dat te verwerven. Als toepassing van de aanbestedingswetten niet voldoende waarborgen biedt, kunnen we artikel 346 van het verdrag betreffende de werking van de EU toepassen’, staat in een samenvatting van de strategie.
Dat artikel geeft EU-lidstaten de mogelijkheid de regels van de interne markt buiten toepassing te laten ter bescherming van de wezenlijke belangen van hun veiligheid.
Ook wil defensie vaker beschikbaar zijn als eerste klant (launching customer) van nieuwe technologie. Daarnaast wordt er beleid ontwikkeld om beter te participeren met de industrie. Zo moeten Nederlandse bedrijven structureel meedraaien in de internationale ontwikkeling, productie en onderhoudsketens van defensiematerieel.
Overnames
Defensie gaat ook kritischer kijken naar buitenlandse overnames in de Nederlandse defensie- en veiligheidsindustrie om zo de Nederlandse veiligheidsbelangen te beschermen. ‘Om de Nederlandse basis internationaal te positioneren, gaan we actief inzetten op een gelijk speelveld op de Europese defensiemarkt en gaan we de internationale samenwerking – zowel binnen als buiten Europa – versterken.’
Ook beantwoordt het document deels de vraag waarin Nederland zelf groot moet zijn. ‘Nederland heeft van oudsher een stabiele basis in het maritieme domein met toonaangevende kennisinstellingen en bedrijven. Ook op het terrein van radar- en sensortechnologie is Nederland mondiaal een van de koplopers.’
Volgens defensie onderscheidt het Nederlands bedrijfsleven zich in het algemeen door innovatieve toepassingen en hightech-oplossingen. ‘Dit zijn terreinen die we vanuit de nationale veiligheid moeten koesteren, omdat ze kunnen zorgen voor operationeel voordeel voor de Nederlandse krijgsmacht.’
‘Nederland wil zelf aan militaire kennisontwikkeling blijven doen. Daarom blijven we eigen analyses maken en ontwikkelen we kennis die militaire prestaties kan verbeteren. Ook op een aantal andere kennisgebieden, zoals command & control, bescherming, netwerk-infrastructuur en cybersecurity, willen we zelf over kennis blijven beschikken, maar kunnen we ook gebruik maken van kennis die door anderen wordt ontwikkeld.’
De krijgsmacht zal op basis van verschillende belangenafwegingen een keuze maken wanneer er voor een marktoplossing wordt gekozen en wanneer het voor een product van een binnenlandse leverancier gaat of kiest om die technologie zelf te ontwikkelen.
Satelliet en drones
Eerder was al bekend dat de Koninklijke Luchtmacht in het tweede kwartaal van 2019 een eigen satelliet gaat lanceren. Het gaat om een nano-satelliet die apparatuur aan boord heeft voor navigatie, communicatie en observatie van de aarde. De satelliet heeft het formaat van een flink pak melk.
Daar zijn ze dus minstens 10 jaar te laat mee want de grote landen zijn hier al veel verder mee. Bovendien is defensie dusdanig uitgehold dmv bezuinigingen dat ze niet eens meer haar hoofdtaak kan vervullen. (Geldt inmiddels voor het gros van de Europese landen) Maar ze kan dan nog wel even een tandje bijzetten? De politieke aansturing is helemaal de weg kwijt.