Wist u dat it-specialisten net als deelnemers van Wie is de Mol regelmatig last hebben van tunnelvisie? Of dat performancespecialisten vaak de Rijdende Rechter moeten spelen? En dat er niet alleen gemigreerd wordt in Ik Vertrek, maar ook bij it-bedrijven? Ditmaal staan generieke omgevingen centraal. Kunnen alle applicaties hierin goed gedijen of is dat een utopie?
In de Nederlandse televisiewereld is het woord ‘utopie’ onlosmakelijk verbonden met het tv-programma Utopia. In dit format bouwt een groep van vijftien personen, die elkaar vooraf niet kennen, aan de ideale samenleving. Maar bestaat zo’n ideale samenleving wel en kunnen ze die samen opbouwen? Of is het een utopie en wil iedereen weer terug naar zijn eigen leven?
Utopie in de it
In de it komen we ook utopieën tegen. Zo denken infrastructuur-architecten en beheerders regelmatig in generieke oplossingen voor applicaties. Er wordt een applicatieomgeving geformuleerd die aan gangbare moderne normen voldoet: de enterprise-architectuur. In de toekomst mag niet worden afgeweken van deze gekozen standaard om zo aan de norm te blijven voldoen.
It-infrastructuren worden continu gemoderniseerd en de meeste applicaties migreren succesvol mee. Maar niet alle applicaties gedijen goed in een nieuwe omgeving. Een applicatie wordt namelijk ontwikkeld om in een bepaald soort technische omgeving optimaal te presteren. De applicatieontwikkelaar kiest voor bepaalde methoden en technieken, die worden vastgelegd in de applicatie. Wanneer de software gebruikt wordt in een andere omgeving waarin andere regels gelden, kan dit tot performanceproblemen leiden. De omgeving groeit en evolueert, maar de applicaties veranderen niet mee.
Op dit punt ontstaat er een uitdaging: it-organisaties zijn niet goed op de hoogte van waar het performance probleem ontstaat, omdat hun onderzoek spaak loopt door bijvoorbeeld tunnelvisie of tegenwerkende infrastructuur-architecten. Het is dan verstandig om er een objectieve partij bij te halen om het probleem vast te stellen en te bepalen op welk punt de omgeving aangepast moet worden. Ook in Utopia ontstaan problemen wanneer wordt gewerkt aan een nieuwe omgeving. Niet iedereen heeft dezelfde wensen voor hun ideale wereld en dit leidt tot conflicten.
Gevoeligheden niet vastgelegd
De afhankelijkheden die een applicatie met zijn omgeving heeft, worden vaak niet goed vastgelegd. In de documentatie ontbreken de do’s en don’ts van een applicatie en zijn gevoeligheden. Vooraf is het dus voor infrastructuur-architecten lastig te bepalen of een applicatie congruent is met een nieuwe omgeving. Pas na de implementatie wordt dit duidelijk. Omdat het vaak moeilijk is om de applicatie zelf aan te passen, met name bij oude applicaties, moet de oplossing gezocht worden in de nieuwe infrastructuur. Als een performancespecialist dit aankaart, stuit dit echter vaak op bezwaren. Op deze manier gaat behoorlijk wat tijd verloren en duurt het te lang voordat een oplossing geïmplementeerd wordt en de applicaties weer op volle toeren mee kunnen draaien.
Om performanceproblemen te voorkomen is het van belang dat de infrastructuur-architect voorzieningen treft, zodat omgevingen naar de behoefte van applicaties uitgebreid kunnen worden. Daarnaast is het belangrijk dat zij beheerders van de nieuwe omgeving instructies geven hoe ze uitzonderingen in kunnen passen in de omgeving. Zo voorkomen ze performanceproblemen en wordt de architectuur in ere gehouden. Met een realistische kijk op de toekomst wordt een wildgroei van ad-hoc oplossingen voorkomen, wat veel onnodige kosten bespaart.
Het idee dat generieke omgevingen voldoen voor alle applicaties is een utopie. Ook voor de deelnemers van Utopia loopt het programma wel eens uit op een dystopie: de omgeving kan niet voldoen aan het ideaalbeeld en vormt zelfs het tegenovergestelde. Wanneer het transparant is wat een applicatie of de deelnemers van Utopia nodig hebben, hoeven er geen utopieën meer te bestaan over de uitkomst.